Het is niet goed om altijd met geld bezig te zijn
Misschien is het wel aardig om aan het slot van de Week van het geld nog eens te benadrukken dat het helemaal niet goed is om de hele tijd met geld bezig te zijn.

Dat klinkt wellicht tegenstrijdig uit de mond van een columnist op de economiepagina van een krant, zeker wanneer je bedenkt dat veel van mijn boeken op de afdeling met financieel advies staan. In ”Hypotheekvrij!” uit 2012 komt het woord geld zelfs meer dan 200 keer voor, al dan niet in woordcombinaties als spaargeld, geldzaken, vakantiegeld of geldwolf.
Zelf weet ik nog heel goed op welk moment mijn misschien wel achteloze en in elk geval gedachteloze omgang met geld veranderde en alles in het teken kwam te staan van rekensommetjes en prognoses. In feite begon het met de simpele vraag wat er in mijn papieren nu eigenlijk precies stond over de einddatum van mijn aflossingsvrije hypotheek. De bijbehorende schrikreactie zorgde voor een strak aflosplan dat ik zonder tussenkomst van een financieel adviseur op een velletje papier uittekende.
Dat is niet per se een wijze strategie, maar kwam voort uit de angst dat een adviseur misschien zou proberen om mij dit voornemen uit mijn hoofd te praten. Dus koos ik voor de zelfbedachte, voor de hand liggende strategie om zo zuinig mogelijk te gaan leven zodat ik zo veel mogelijk kon sparen en aflossen. Het gevolg was dat alles jarenlang in het teken kwam te staan van onze financiën en de vraag hoeveel er aan het einde van elke maand resteerde.
Dat proces kreeg als vanzelf een vervolg toen ik na het verdwijnen van mijn vaste baan geconfronteerd werd met inkomensverlies en een pensioengat van ruim zestien jaar. De rekensommetjes werden daardoor dringender en urgenter en slokten nog meer aandacht op. Zo ging het hier ook buiten de Week van het geld vrijwel dagelijks over geldzaken. Dat proces nam in totaal bijna acht jaar in beslag, tot rustiger vaarwater werd bereikt.
Het was een louterende ervaring, maar het had ook kenmerken van bewustzijnsvernauwing.
Door al dat sparen komt je leven in een soort spaarstand terecht, omdat alle energie moet worden aangewend om dat ene probleem op te lossen. Ter illustratie werkt de metafoor van een schipper die alle zeilen moet bijzetten om een zware storm te trotseren nog altijd het best, zeker als het verhaal kan worden afgesloten met een relatief veilige haven en een paar schaapjes op het droge.
Het interessante is dat ik, nu ik niet langer aan het sparen ben voor het aflossen van de hypotheek of voor láter, helemaal niet meer aan bezuinigen denk en ook niet langer bezig ben met het vermeerderen van mijn vermogen. Vanwege de lage rentestand gaan veel consumenten op zoek naar andere beleggingsvormen die een beter rendement beloven, terwijl ik schouderophalend genoegen neem met 0,05 procent rente.
Het hoeft geen betoog dat een dergelijke overgang ruimte biedt voor een breder perspectief en een minder zelfzuchtige omgang met geld. Fanatiek sparen en bezuinigen is soms vanwege onvoorziene omstandigheden noodzakelijk en kan alleen met oogkleppen voor, maar het is belangrijk om tijdig weer oog te krijgen voor het wel en wee van de maatschappij en de behoeften van de medemens.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl