Column (Wim van Egdom): Alarmnummer 1-1-2
Het is oud nieuws wat de tijd van publicatie betreft. Maar actueel als het gaat om het onderwerp. In Rotterdam had een 92-jarige man namelijk alarmnummer 1-1-2 gebeld omdat hij al dagen niets meer had gegeten. De politie kwam in zijn huis en vond de koelkast zo goed als leeg. Op de tafel lag een bankpas die nog geactiveerd moest worden. De man had het geprobeerd, maar het was hem niet gelukt. Gevolg: geen geld, zodat hij geen boodschappen had kunnen doen. Als laatste redmiddel had hij het alarmnummer 1-1-2 gebeld.
Het bericht werd breed verspreid, onder andere via Twitter, en door honderdduizenden gelezen. Met als gevolg dat de politie tal van aanbiedingen kreeg van mensen die de man graag wilden helpen. Dat laatste is dan weer een pleister op de wond. Maar het maakt die wond natuurlijk niet minder ernstig.
De bejaarde man kwam in de publiciteit. Maar hoeveel ouderen worstelen met dezelfde problemen terwijl ze geen publiciteit krijgen? Als bejaarden het geluk hebben dat ze nog ergens meedraaien in een netwerk, zal uiteindelijk het alarmnummer niet gebeld hoeven te worden. Familieleden zullen best boodschappen willen doen. En in kleinere gemeenschappen is er altijd ook nog het vangnet van de buren. Wat dat laatste betreft: we hebben er met z’n allen alles aan gedaan om iedere vorm van sociale controle uit te bannen. Maar zelf zie ik steeds vaker hoezeer juist die sociale controle levensnoodzakelijk kan zijn. Zeker voor ouderen gebeurt het juist in die buurt. Een jongere die er een uurtje van z’n tijd in wil steken om die afschuwelijk moeilijke formulieren in te vullen die nodig zijn voor dit of dat. Of de buurvrouw die boodschappen haalt, die de was komt opvouwen of gewoon een bak koffie komt drinken. Ze zijn er echt nog, die mensen die niet op de klok kijken en geen geld vragen.
En er zijn ook mensen van wie zorgverlening het beroep is, maar die meer doen dan ze moeten doen. Ik sprak pas zo’n verzorger die op één avond veertien (!) mensen moest uitkleden en naar bed brengen. En ze vond het niet meer dan normaal dat ze aardig en opgeruimd was. Ja, óók bij de veertiende.
Een uurtje later las ik op internet een artikel over bonussen in het bedrijfsleven. Direct stond die zorgverlener weer op m’n netvlies. En bedacht ik dat het hoog tijd is dat we dat soort mensen eens een bonus geven. En dan niet alleen eentje van dankbaarheid, maar gewoon in klinkende munt.