Theologenblog: Naam Mariakerk ook geschikt voor protestants bedehuis
Wim de Bruin vraagt zich af waarom er geen protestantse kerkgebouwen zijn met de naam van Maria. Hij stelt voor om die naam wel te gaan gebruiken.
Vorig jaar veranderde de samenwerkingsgemeente van GKV, CGK en NGK in Deventer (de 3G-kerk) de naam van hun aangekochte rooms-katholieke kerkgebouw van Maria Koninginkerk in Koningskerk. Ik noemde dat op Twitter een soort moderne beeldenstorm, en kreeg daarop in het Nederlands Dagblad een milde reprimande van redacteur Gerard ter Horst, lid van de 3G-kerk in Deventer.
Nu wil ik niet met de vinger wijzen naar de kerk in Deventer, maar het gebeuren maakte me ervan bewust dat de kleine gereformeerde kerken geen Mariakerken kennen. De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) kent wel een aantal middeleeuwse Mariakerken waarvan de naam is gehandhaafd. Nieuwere Mariakerken in de PKN zijn mij niet bekend.
Waarom niet? De reden kan niet zijn dat we onze kerkgebouwen niet naar mensen vernoemen. Zeker bij de kleine gereformeerde kerken is er in de benaming van kerkgebouwen een grote voorkeur voor Bijbelse plaatsen (Bethel) of metaforen (De Bron). Maar ik ken alleen al in mijn eigen classis een Barnabas-, een Samuël- en een Andreaskerk.
Tooien we dan ons kerkgebouw liever niet met de naam van een vrouw? Dat zou een rol kunnen spelen. Maar in Zutphen heet het gebouw dat de protestanten in 1591 van de rooms-katholieken overnamen nog altijd naar de heilige Walburgis.
Waarschijnlijk is het gebrek aan protestantse Mariakerken een bijproduct van het menselijke gegeven dat, als er ergens onenigheid over is en men uit elkaar gaat, er de neiging is om zich steeds nadrukkelijker van elkaar te onderscheiden. Sinds de Reformatie is in de Rooms-Katholieke Kerk de grote aandacht voor Maria niet bepaald afgenomen. De grote Mariadogma’s van de onbevlekte ontvangenis en Maria ten hemelopneming zijn van vrij recente datum (1854 en 1950). En er zijn nog altijd katholieken die nog een laatste dogma willen toevoegen, dat van Maria als Medeverlosseres.
Het is begrijpelijk dat protestanten daarop reageren door niet te veel aandacht aan Maria te geven. In de weken voor Kerst wordt Maria in protestantse kerken nog geprezen om haar geloof. Maar in de rest van het jaar is er van een spiritualiteit die aandacht heeft voor Maria weinig te merken. En ondanks ferme pleidooien voor het tegendeel is het lastig om iets dat helemaal uit het spirituele DNA verdwenen is terug te krijgen.
In de ”Christelijke Dogmatiek” stellen dr. G. van den Brink en dr. C van der Kooi dat Maria juist in de leer over de kerk haar voorname plaats mag innemen. Zij was de eerste die in Christus geloofde. Dr. A. van de Beek heeft in ”Lichaam en Geest van Christus” veel aandacht voor Maria. Hij doet zelfs een voorstel om tot haar te bidden. Maar ook hij schrijft dat Maria juist in de kerkleer tot haar recht komt. Hij verbindt dat onder meer aan de notie dat aan de voet van het kruis Maria als moeder aan de discipel die Jezus liefhad, wordt toegewezen. Van de Beek schrijft: „Zo is zij nu de moeder van de kerk, die gerepresenteerd wordt door de discipel die Jezus liefhad.”
Ik acht die lijn binnen het geheel van het Nieuwe Testament plausibel, al trekken veel protestantse exegeten andere conclusies. Belangrijker is dat dogmatisch gezien hier de grens tussen God en mens niet overschreden wordt. Het zien van Maria als de moeder van de kerk is geen principieel andere uitspraak dan het zien van Abraham als de vader van alle gelovigen.
Sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) is de leer over Maria door de Rooms-Katholieke Kerk ondergebracht in de kerkleer en niet in de verlossingsleer. De vorige paus, Benedictus XVI, heeft zich uitgesproken tegen het gebruik van de titel Medeverlosseres voor Maria. Dat biedt mogelijkheden in de oecumenische toenadering.
Overigens heeft in de rooms-katholieke leer de kerk een grotere rol in de heilsbemiddeling dan in de protestantse kerkleer. Zo bestaat, ook als je Maria strikt binnen de kerkleer houdt, het risico dat haar rol in de heilsbemiddeling te groot wordt gemaakt. Over dat soort vragen moet het oecumenisch gesprek gaan.
Als protestant herken ik de huiver voor te veel eer voor mensen. Maar dat mag geen reden zijn om Maria te weinig eer te geven. Het zou een mooi oecumenisch signaal zijn als we als protestanten de moeder van de Heere, de eerste van de gelovigen en de moeder van de kerk eren door kerkgebouwen naar haar te vernoemen. Als Maria in de dagelijkse geloofspraktijk van benaming en liturgie weer de plek krijgt die haar toekomt, kan ze in ook onze spiritualiteit weer een rol van betekenis gaan spelen.
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Zutphen. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de theologische universiteiten in Apeldoorn en Kampen. Hij is daar als buitenpromovendus bij betrokken.