Column (Wim van Egdom): Nieuwjaar
Ik bedoel het zeker niet ondankbaar. Maar die eerste week van januari vind ik op z’n zachtst gezegd nooit de plezierigste week van het jaar. Met dat de klok op oudjaarsavond twaalf slagen laat horen, breekt er een periode aan die bol staat van verplichtingen en rituelen. Dat begint al direct nadat de twaalfde slag verklonken is. Buiten barst het vuurwerk los en binnen begint het wensen. Nu is dat tijdens de jaarwisseling allemaal nog wel te overkomen. Je bent dan immers meestal onder familie of vrienden.
Mocht je in de nieuwjaarsnacht besluiten om naar buiten te gaan, dan overspoelt de wensgolf je van alle kanten. Mensen die elkaar normaal gesproken zonder groeten voorbijlopen, vallen elkaar ontroerd in de armen als waren ze de beste vrienden. Er worden handen geschud en zoenen uitgedeeld. Het is verbroedering alom.
En daar begint dan, stiekem natuurlijk, mijn afkeer op te spelen. Omdat het niet zelden allemaal zo ongelooflijk oppervlakkig is dat ik het bijna niet op kan brengen om mee te doen. Al doe ik dat natuurlijk braaf. En mocht het echt niet lukken, dan blijf ik maar binnen, na twaalf uur. Om daar te proberen niet te verdrinken in de hoge golven van goede wensen op sociale media. Want het wensencircus helemaal links laten liggen, dat lukt me ook weer niet. Ik wil toch weten wat er door wie allemaal gezegd wordt.
En dan breekt de eerste werkdag van het nieuwe jaar aan. Op de burelen van het RD mag er niet worden gezoend en dat is altijd weer een hele geruststelling. Maar dat wil niet zeggen dat het handengeefcircus niet vermoeiend is. Na vijftig keer de beste wensen te hebben uitgedeeld aan collega’s wil ik uit balorigheid nog weleens overstappen op „van harte gefeliciteerd.” Niemand die het hoort. Daar blijkt dan maar weer uit hoe inhoudsloos deze rituelen kunnen zijn of worden. En dat zeg ik zeker niet alleen om andere mensen te bekritiseren. Het geldt voor mezelf net zo goed.
Na het handen schudden volgen de toespraken. Al dan niet vergezeld van plaatjes via de powerpoint. Mooie zinnen, prachtige uitdagingen, grote stippen op de horizon. Ik laat het allemaal maar over me heen spoelen.
Wat een zure column, zo aan het begin van het jaar. En daarmee doe ik eigenlijk alleen m’n verzuurde zelf recht. Daarom de schouders gerecht en alle lezers een in alle opzichten goed en voorspoedig 2018 gewenst. Oprecht gemeend!