Monetaire knoppen ECB blijven in crisismodus staan
Eindelijk. Na een aantal ronduit slechte jaren en, al wat gunstiger, jaren van onzekerheid over de duur van het herstel, hebben we nu een economisch uitstekend jaar uitgeluid en een dito jaar ingeluid.
De Nederlandse economie dikte in het voorbije jaar met dik 3 procent aan, een prestatie die we voor het laatst ruim een decennium geleden hadden meegemaakt. In tegenstelling tot de voorgaande jaren, toen een bezoek aan de site van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) veelal een deprimerende ervaring was, lokt tegenwoordig surfen naar de internetbaai van ’s lands statistici een brede lach op ieders gezicht uit: staatsschuld zakt, bedrijfswinsten zijn uitzonderlijk hoog, beschikbaar inkomen stijgt, waardoor we meer uitgeven, huizen worden almaar duurder, bedrijven investeren meer en het aantal werklozen ligt weer onder de 400.000. Er zijn berichten dat pensioenfondsen het beter hebben, waardoor gepensioneerden stiekem kunnen hopen dat hun pensioen in de nabije toekomst omhoog zal gaan.
De vooruitzichten zijn –het zal u niet verbazen– rooskleurig. Het Centraal Planbureau (CPB) was in de herfst al in zijn nopjes met een verwachte economische groei van 2,5 procent in 2018, maar de rekenmeesters in Den Haag zagen onlangs aanleiding hun rekenmachine opnieuw tevoorschijn te halen. Ruim 3 procent groei, kwam er op het scherm voor 2018. De Nederlandsche Bank (DNB) ziet onze economie ook met meer dan 3 procent aantrekken. Gezien de prestaties in 2017 en de vooruitzichten voor 2018, mogen we met recht zeggen dat Nederland in een periode van hoogconjunctuur zit. Na een ellendig decennium is het toch wel heerlijk zo’n conclusie te kunnen trekken. De ergste crisis in bijna een eeuw ligt achter ons, we hebben die overleefd.
En toch… ik weet niet of het komt doordat de crisis zo lang heeft geduurd, maar het scepticisme zit diep; of misschien doordat ik de verslagen van onze rekenmeesters uit het recente verleden nog vers in mijn geheugen heb staan. Zij voorspelden bijvoorbeeld 1 procent groei in 2012 en bijna 1 procent in 2013, terwijl in beide jaren een krimp optrad van bijna 1,5 procent. Ik kan in ieder geval niet zeggen dat ik uitroep: „Crisis meester.”
Ik zou de eerste zijn die dat van de daken zou schreeuwen als de centrale banken, met die in de eurozone voorop –nu alles op economisch gebied lijkt te zijn genormaliseerd–, ook hun monetaire knoppen in plaats van in een crisismodus op normale standen hadden gebracht of op z’n minst hadden aangegeven dat in 2018 te gaan doen. Maar dat is niet zo.
In de eurozone blijft het belangrijkste rentetarief, dat de Europese Centrale Bank (ECB) vaststelt, nog zeker tot en met 2019 op 0 procent staan. Ter vergelijking: de laatste keer dat alle economische indicatoren op de standen stonden die we nu zien, bedroeg de ECB-rente ruim 3 procent. Daar komt nog bij dat de bank met honderden miljarden euro’s de overige rentes omlaag blijft drukken.
Dat roept de vraag op: zien de monetaire ridders een gevaar op ons afkomen dat wij gewone stervelingen niet zien? Of menen zij dat die lovende berichten op de CBS-site alleen te danken zijn aan 0 procent rente? Wat het ook is, het betekent dat het economisch herstel misschien wel sterk, stabiel, structureel en solide oogt, maar dat allesbehalve ís.