Soeverein
Jesaja 55:8
„Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE.”
De Heere handelt meestal onzichtbaar en in het verborgen met Zijn kinderen. De Heere wil aan Zijn kinderen tonen dat Hij soeverein is en dat daarom ook Zijn handelingen soeverein zijn. Zij kunnen niet door een mensenverstand doorgrond worden. De Heere wil op een bijzondere wijze door Zijn schepsel als de soevereine God gekend en geëerd worden.
Dit betoonde de Heere ook in Zijn verschijning aan Job, opdat wij daaruit zouden leren God geen redenen van Zijn handelingen met ons af te vragen. Wie zal tot Hem zeggen: „Wat doet Gij? Onze God is toch in de hemel, Hij doet alles wat Hem behaagt.” De soevereine God is in Zijn eeuwige volmaaktheden niet af te meten. De Heere toont in deze diepe verborgen handelingen dat Zijn Goddelijke wijsheid die van de mensen ver te boven gaat.
Hieruit blijkt dat de verstandigste en de verst gevorderde in ondervonden genade slechts een mensenverstand bezit. Bij het licht van Gods ontdekking blijkt hij een groot beest voor God te zijn (Psalm 73). Met welk een gevoel en aandoening horen wij Agur hierover spreken (Spreuken 30): „Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand, ik heb geen mensenverstand…” Wanneer de Heere uitvoerig heeft gesproken over het verbond der genade en de voortreffelijkheid en onmisbaarheid daarvan voor Zijn gunstgenoten, voegt Hij daarbij: „Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten” (Jesaja 55).
Jacobus Koelman,
predikant te Sluis
(”Preek over Psalm 77:20 en 21”, 1673)