„Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, als gij geloofd hebt?”

Hoewel Gods kind in de wereld is, is hij niet van de wereld. Omdat hij is geschapen om God te genieten, kan niets dan God zijn ziel verzadigen.

De altijd gezegende Jezus was het volmaakte voorbeeld van iemand die de wereld overwint. Want Hij was voortdurend rondwandelende op deze aarde, goeddoende, en altijd te midden van een menigte mensen. Waar Hij ook was, Zijn wandel was op de hemel gericht.

Evenzo zal hij die door de Geest met God verenigd is, zijn gedachten, woorden en daden zo schikken dat hij aan allen duidelijk laat zien dat zijn wandel in de hemel is.

Een onbekeerde is daarentegen uit de aarde aards. Omdat hij geen oog heeft om geestelijke zaken te onderscheiden, zoekt hij steeds zijn geluk in dit leven, waar het nooit gevonden is, noch gevonden zal of kan worden. Omdat hij niet is wedergeboren, is hij neergebogen door een geest van natuurlijke krankheid. De vloek van de slang wordt zijn keus. Hij eet van het stof van de aarde al de dagen van zijn leven.

Een Schriftuurlijk kenmerk van onze nieuwe geboorte door de Heilige Geest, is onderlinge liefde. „Wij weten”, zegt Johannes, „dat wij overgegaan zijn uit de dood in het leven, dewijl wij de broeders liefhebben”(1 Johannes 3:14). „Hieraan zullen zij allen bekennen dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkaar” (Johannes 13:35).

George Whitefield, predikant te Newburyport

(”Keur van leerredenen”, 1770)