Column (Wim van Egdom): De melodie van ”Stille nacht” vult de winkelstraat
Het voelt raar. Aan de ene kant ergert al die drukte me. De mensen die elkaar bijna vertrappen voor de kassa’s van de supermarkt. Om van de oliebollenkramen nog maar niet te praten. Maar daar zijn de ondoordringbare mensenmassa’s juist tot m’n behoud, bedenk ik als ik aan wil sluiten in de rij. Want van oliebollen wordt een mens dik. Snel doorlopen dus.
Iets verderop piept en hijgt een draaiorgel. De melodie van het bekende kerstlied ”Stille nacht” vult de winkelstraat.
Stil is het hier in ieder geval niet. Nacht ook niet, maar om drie uur in de middag begint het wel te schemeren. Overal gaan lampjes aan. In de slingers boven de straat en in de etalages. En verder is er natuurlijk overal dennengroen. En nepsneeuw. En er zijn zelfs winkels waar zo’n afschuwelijke, plastic kerstman je allerlei dingen toeroept als je over de drempel stapt. Dat moest verboden worden. M’n opvoeding is blijkbaar goed geweest, constateer ik altijd als ik die dikke trol ergens tegenkom.
Nee, het is allemaal niets nieuws. Kerst spant elk jaar de kroon als het om de vercommercialisering van de christelijke feesten gaat. Want met Pasen kun je als winkelier niet veel beginnen. En Pinksteren, welke muziek zou je daarbij moeten draaien? Gelukkig valt dat feest in de lente, zodat zonnige vakantieproducten uit de mottenballen gehaald kunnen worden.
Als ik de ergste drukte achter me gelaten heb, stuit ik opnieuw op het draaiorgel, dat baantjes trekt door de winkelstraat. Heen en terug en heen en terug. Al spelend en spelend. Een jongeman schudt op het ritme van het gespeelde lied met een centenbakje. Om giften los te krijgen bij het feestpubliek. Geen kleingeld bij me, mompel ik verontschuldigend.
Met dat ik m’n appartementengebouw binnenloop, betrap ik mezelf erop dat ik de wijs van ”Stille nacht” neurie. En de woorden die bij de melodie horen, zweven door m’n hoofd. Over heil en vree die gebracht worden aan een wereld verloren in schuld.
Als ik eenmaal thuis ben, is alle ergernis over de kerstdrukte weg. Natuurlijk, het is erg veel commercie. Maar toch zijn vooral die kerstliederen ook de laatste christelijke verfresten op het gebinte van de publieke ruimte.
Maar niet te denigrerend over doen dus. En al helemaal niet chagrijnig van worden, neem ik mezelf onderhanden. Er staan al genoeg politici klaar om ook deze laatste verfresten weg te schuren. Daar hebben ze echt geen christelijke hulp bij nodig.