Advocaat wil eind aan vervolging hoofdverdachte Ruinerwold
De strafzaak tegen Gerrit Jan van D., hoofdverdachte in de geruchtmakende Ruinerwoldzaak, moet worden gestaakt. Van D. is als gevolg van een herseninfarct in 2016 dermate gehandicapt geraakt dat hij niet in staat is zijn strafvervolging te volgen. Van D.'s advocaat Robert Snorn heeft de rechtbank in Assen maandag verzocht de vervolging te schorsen. De rechtbank wil eerst Van D. zelf zien en zal hem bezoeken in het penitentiair ziekenhuis waar hij verblijft.
Snorn baseerde zijn verzoek op bevindingen van deskundigen van het Pieter Baan Centrum, die Van D. hebben onderzocht. Het infarct heeft bij de 68-jarige Van D. onder meer geleid tot verlies van zijn spraakvermogen. Ook begrijpt hij maar zeer ten dele wat anderen zeggen. Van D. zou in zijn toestand geen eerlijk proces kunnen krijgen.
Het Openbaar Ministerie vindt het te vroeg voor een schorsing van de vervolging. Het OM heeft de rechtbank verzocht vier betrokken deskundigen eerst te horen en niet nu al definitieve conclusies te trekken. De rechtbank volgt het OM daarin, omdat het om een „fundamentele beslissing” gaat. Na het bezoek aan Van D. zal het de deskundigen vragen stellen over hun bevindingen.
De rechtbank wil tijdens het bezoek aan Van D. met eigen ogen zien wat zijn toestand is. Van D. is tot dusver, op eerdere inleidende zittingen, niet in de rechtszaal verschenen, omdat hij daartoe niet in staat is. Hij is tot dusver niet verhoord.
Verdachten Van D. en medeverdachte Josef B. worden onder meer beschuldigd van jarenlange vrijheidsberoving van zes van Van D.'s kinderen. Van D. leefde met zijn kinderen afgezonderd van de buitenwereld, in een boerderij in de buurt van het Drentse dorp Ruinerwold.
Volgens het OM heeft Van D. zijn kinderen ook mishandeld. Het OM verdenkt hem daarnaast van seksueel misbruik van twee oudere kinderen die niet op de boerderij woonden. Van D. had negen kinderen. Zijn vrouw overleed in 2004.
Op de boerderij leefden de kinderen volgens het OM in een soort religieuze ban. Een aantal van hen zou nog steeds volgens die geloofsregels willen leven. Zij zaten meestal niet letterlijk opgesloten - de deur stond vaak open. De rechtbank heeft de boerderij vorig jaar bezocht, om de situatie met eigen ogen te bekijken.
De zaak kwam aan het licht nadat een van de kinderen in een kroeg in het dorp over de situatie had gesproken. Volgens justitie heeft Van D. volop hulp gehad van medeverdachte Josef B. (59) Deze ontkent alle beschuldigingen en meent dat hij het slachtoffer is van „een heksenjacht”.