Laat iedereen weer naar de kerk gaan
Online kerkzijn werkt niet. Bij tientallen kerken die diensten via YouTube uitzenden, zag ik binnen zes weken een teruggang van gemiddeld 25 procent in het aantal kijkers. Ook bij kerkdienstgemist.nl daalde het aantal kijkers en luisteraars.
Verbazingwekkend vind ik de neergang niet. Een onlinedienst mist de intensiteit van een echte dienst. Je loopt eens naar de keuken om koffie te zetten. Als je alleen zit, is de verleiding om weg te klikken groot. Bijna niemand zingt mee. Een gezin is niet altijd gemakkelijk mee te krijgen naar een onlinedienst. Sommigen kiezen er daarom voor alleen de preek te bekijken. Of een jongere luistert met het ene oor naar de dienst en met het andere oor naar een filmpje op zijn telefoon.
Naar een scherm kijken is individueel. Een kerkdienst is een groepsgebeuren. Niet voor niets valt, als in het Nieuwe Testament het gemeenteleven beschreven wordt, ruim vijftig keer het woord ”elkaar”. Nu valt er wel iets te zeggen over hoe goed onze diensten ingericht zijn om dat ”elkaar” vorm te geven, maar als ieder voor zijn eigen scherm zit, lukt het in ieder geval niet. Hoe langer deze situatie duurt, hoe groter de kans dat mensen helemaal niet meer inschakelen voor de kerkdienst.
De kerk in Nederland krijgt door de coronacrisis een harde klap en daar gaan we veel te nonchalant mee om. We hebben de gelegenheid gekregen om vanaf 1 juli weer iedereen die dat wil naar de kerk te laten gaan. Maar verreweg de meeste kerken doen dat niet. Vrijwel alle kerken lijken zich te beperken tot een of twee kerkdiensten met een beperkt aantal kerkgangers.
Eerlijk gezegd vind ik dat heel moeilijk te begrijpen. Het is Bijbels om te verlangen naar de fysieke samenkomst van Gods volk om Hem te prijzen. Daar hebben we zelfs Psalm 42 aan te danken: „Hieraan denk ik en ik stort mijn ziel in mij uit: hoe ik meeging in de stoet en met hen optrok naar Gods huis, onder luide vreugdezang en lofliederen: een feestvierende menigte.” Waarom doen we niet meer moeite om tegemoet te komen aan dat verlangen?
Zeven kerkdiensten
Ik moet denken aan dat kleine huisje in China, tegen een bergwand aangebouwd. Achter de stapel brandhout naast het fornuis zat de opening naar een ruimte die in de berg was uitgehakt, door één gezin en met de hand. Ruim honderd mensen konden er in het geheim kerkdiensten en trainingen volgen. Na enkele uren kropen ze gutsend van het zweet weer naar buiten, als de zuurstof op begon te raken. Steekt het gemak waarmee wij onze kerkleden de mogelijkheid ontzeggen elke week samen te komen daar niet schril bij af?
Ik moet denken aan een oude collega-zendeling in Thailand. Hij vertelde stralend dat hij in de jaren zeventig begon te werken in een gebied waar nieuwe dorpen werden gesticht. De Geest van God begon te werken, en op steeds meer plekken was er belangstelling voor het Evangelie. ’s Ochtends ging hij met zijn motor naar het eerste dorpje, om er een kerkdienst te houden. ’s Avonds, in het donker, probeerde hij vanuit het laatste dorpje over de nieuwe zandpaadjes zijn weg terug naar huis te vinden. Moe maar voldaan. Nooit was die uitdrukking passender dan na het leiden van zeven kerkdiensten. Steekt het gemak waarmee wij zeggen: „je kunt van predikanten toch niet vragen veel meer diensten te leiden?” daar niet schril bij af?
Ook als een kerk uiterste voorzichtigheid betracht, kun je van maandag tot en met vrijdag elke dag een dienst houden, en op zaterdag en zondag twee. Dat zijn negen diensten en daarmee kan elke kerk (ook met 1,5 meter afstand) evenveel mensen bedienen als voor de coronacrisis in twee diensten. Waar nodig kan dat aantal zelfs uitgebreid worden. Het precieze aantal aan te bieden diensten kan afhankelijk gemaakt worden van het aantal opgaves.
”Van scherm naar kerk”
Ik denk ook aan de mensen die nooit in de kerk kwamen, maar de afgelopen tijd wel meegekeken hebben. Voor hen maken we de drempel om zich echt bij de kerk te voegen een stuk lager als de kerkdienst niet voor een select groepje leden is. Als iedereen mag komen, op een tijd die hem uitkomt, in een nieuwe situatie, zouden er zo maar eens nieuwe gezichten op kunnen dagen. Daarom zou opgave voor de kerkdiensten niet geregeld moeten worden door contact op te nemen met de gemeenteleden, maar door inschrijving op een voor iedereen toegankelijke website.
Meerdere diensten aanbieden kan ook een oplossing zijn voor een ander vraagstuk: wel of niet zingen? Het RIVM gaf vorige week nieuwe richtlijnen voor koren. Zingen met 1,5 meter afstand is weer toegestaan. God de lof toezingen is echter een stuk belangrijker dan een kooroefening. Dus als koren mogen zingen met 1,5 meter afstand, vind ik dat we dat als kerk ook weer moeten doen. Maar waarschijnlijk voelen sommigen zich daar nog ongemakkelijk bij. Je zou naast de diensten waarin gezongen wordt daarom ook nog diensten zonder samenzang kunnen houden.
Elke dag ben ik bezig het Evangelie online door te geven. Daarbij voert onze organisatie als motto ”van scherm naar kerk”, vanuit de overtuiging dat digitale middelen nooit de rol kunnen overnemen van een lokale geloofsgemeenschap waar mensen elkaar ontmoeten. De coronacrisis heeft die overtuiging enkel maar versterkt. Laten we duidelijk tonen dat we de Heere God serieus nemen, dat we de dienst aan Christus serieus nemen en dat we Zijn kerk serieus nemen. Laten we iedereen weer de kans geven om elke week naar de kerk te gaan.
De auteur is missionair directeur GlobalRize.