De Kerk heeft de toekomst ondanks verdeeldheid
De betekenis van de kerk is voor velen niet meer vanzelfsprekend. Wel is er sprake van een opmerkelijke opleving van de bezinning op de kerk.
Een recent voorbeeld van de opbloeiende ecclesiologische belangstelling is de studie van dr. Eric Bouter over de kerk. De auteur is predikant in de hervormde gemeente te Hendrik-Ido-Ambacht, en heeft zijn boek geschreven naar aanleiding van een prekenserie.
Op toegankelijke en herkenbare wijze schetst dr. Bouter zijn zorgen over de kerk. Hij signaleert een consumptiementaliteit in plaats van de bereidheid om te dienen. Men zoekt een kerk naar eigen smaak zonder zich af te vragen waar je door God bent geroepen. Het eigen gelijk wordt verabsoluteerd ten koste van de bereidheid om te verdragen.
In dit verband levert de auteur fundamentele kritiek op de tegenwoordige tendens om de kerk te beschouwen als een markt voor reli-entertainment naar de smaak van het publiek. Dr. Bouter durft tegen de tijdgeest in te gaan met zijn pleidooi voor trouw, nederigheid en kruis dragen binnen de kerk. Volgens hem is een christen geroepen om te lijden aan de kerk zonder haar te verlaten. Hier klinken tonen waarmee we in kerkelijk Nederland onze winst kunnen doen.
Verdeeldheid
De auteur concentreert de nood van de kerk vooral op haar verdeeldheid. Indringend stelt hij de vraag wat God van al die versnippering zou vinden. Daarbij is hij kritisch richting de Reformatie. Hij laat overeind dat Luther niet zichzelf heeft afgescheiden, maar is geëxcommuniceerd door de Rooms-Katholieke Kerk. Toch ziet hij in het protestantisme een te grote nadruk op het persoonlijk geloof en het individuele werk van de Heilige Geest ten koste van het zicht op de eenheid van de zichtbare kerk.
In dit verband pleit hij ervoor om de kerk meer te verstaan vanuit Christus, vooral Zijn vleeswording en leven op aarde. Al is hier wel wat voor te zeggen, discutabel lijkt mij zijn uitgangspunt dat de kerk zou zijn begonnen tussen Pasen en Pinksteren. Helaas ontbreekt hier ook de bezinning vanuit het Oude Testament.
Terecht vraagt dr. Bouter aandacht voor de betekenis van de zichtbare kerk, inclusief het ambtelijke gezag en de traditie van de kerk. De schuld van de kerkelijke verscheurdheid wordt immers al te gemakkelijk verontschuldigd met een beroep op de onzichtbare kerk.
Calvijn
Ondertussen is het de vraag wat dr. Bouter hiermee werkelijk anders zegt dan de Reformatie. Ter illustratie verwijs ik naar Calvijn als een van de invloedrijkste reformatoren en naar de Nederlandse Geloofsbelijdenis als een karakteristiek reformatorisch belijdenisgeschrift. Zowel Calvijn als de Nederlandse Geloofsbelijdenis legt grote nadruk op de zichtbare kerk, de kerkelijke traditie en de eenheid van de kerk. Bovendien geven beide het volle pond aan de kerk als het ene lichaam van Christus.
Kortom, de eenzijdige en individualistische oriëntatie op de Heilige Geest die dr. Bouter signaleert, kan men de Reformatie moeilijk verwijten. Eerder zou dit verwijt van toepassing zijn op de toenmalige doperse traditie en haar hedendaagse representanten.
Terugkeer
In een ander opzicht wijkt dr. Bouter wel duidelijk af van de Reformatie. Hij vertaalt het verlangen naar eenheid in zijn verlangen naar terugkeer naar de Rooms-Katholieke Kerk.
Wanneer het hierover gaat, zou een verdere bezinning op de traditie zinvol zijn, bijvoorbeeld op de ecclesiologie van Augustinus. Deze kerkvader is immers gezaghebbend voor zowel rooms-katholieken als protestanten. Voor Augustinus is de eenheid van de zichtbare kerk essentieel. Toch ziet hij kerkelijke eenheid in onlosmakelijke samenhang met overeenstemming in de leer (doctrina) en in de sacramenten (sacramenta). Hiermee zet hij Bijbelse bakens uit om schipbreuk te voorkomen. Het zijn bakens in zee die van betekenis blijven wanneer men afkoerst op kerkelijke toenadering en eenwording.
Boekgegevens
De Kerk heeft de toekomst, dr. E. E. Bouter; uitg. Gideon; 160 blz.; € 14,50