Jaap Sinke: harmonieuze verbinder; slechts passant
Jaap Sinke is geen man van grote woorden. „Ik ben slechts een voorbijganger”, zo sloot hij zijn brief aan de gemeenteraad van het Zeeuwse Reimerswaal af, waarin hij in februari zijn afscheid als SGP-wethouder aankondigde. Wie hij wel is? „Ik ben een gevoelsmens en ik probeer vrede te houden met alle mensen.”
Sinke wil geen succesverhaal vertellen. Zijn houding verwoordt hij met een Bijbeltekst: „Wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen?” „Zo ervaar ik het. Anders is het niet.” Hij kiest zijn woorden zorgvuldig. Soms spreekt hij in lange zinnen, soms staccato.
Geen dag was hij ziek in de veertien jaar van zijn wethouderschap. Dag in, dag uit deed hij zijn werk zonder tegenzin. Het maakt Sinke stil. „Ik heb niets om op te roemen. En als ik dat wel doe, ben ik niet op m’n plek.”
Sinkes ouders waren Zeeuwen, maar werden tijdens de watersnood in 1953 geëvacueerd naar het Brabantse Alphen. Daar verongelukte een zoontje van zeven jaar. „Een zwarte bladzijde. De ramp en het ongeluk zetten een stempel op hun leven. Mijn ouders konden er moeilijk over spreken.”
Het gezin Sinke vertrok naar de Noordoostpolder. Daar, in Kraggenburg, werd Jaap in 1956 geboren, als jongste van zes kinderen. Een jaar later verhuisden ze naar een boerderij onder de rook van Urk. Op zondagen kerkte het gezin ’s ochtends in de Jachin Boazkerk in Urk, ’s middags in de gereformeerde gemeente in Emmeloord. Het stempelde het leven van Sinke: „Kerkmuren zijn voor mij niet hoog.”
De samenleving in de Noordoostpolder was een heel andere dan die in het beschermde Krabbendijke, waar hij nu woont. „Onze buren waren rooms, hervormd, gereformeerd of deden nergens aan. Mijn ouders brachten me respect voor hen bij. Ik heb er mijn leven lang gemak van gehad. Ook in de politiek.” Later verhuisde het gezin naar Marknesse, waar het zich aansloot bij de kleine gereformeerde gemeente daar. „Ik heb sindsdien een zwak voor kleine gemeenten.”
Hoe kwam u als jongen van een boerderij terecht in het onderwijs?
„Aanvankelijk wilde ik rechten studeren. Ik slaagde echter niet voor het toelatingsexamen. Ook de politieacademie en de lerarenopleiding Duits/geschiedenis gingen niet door. „Je moet maar meester worden”, zeiden m’n ouders. Na een gesprek op de Driestar werd ik in eerste instantie niet toegelaten. Later kreeg ik toch toestemming om te starten. Achteraf denk ik: zo heeft het moeten zijn, zo moest mijn leven lopen.”
De Driestar heeft het leven van Sinke gestempeld, was zelfs „beslissend.” Er ging een wereld voor hem open. „Het was genieten vanaf de eerste minuut: de lessen waren mooi, de stages liepen goed, de klas was geweldig.” Er ontstonden vriendschappen voor het leven. Nog steeds ontmoet een deel van de klas elkaar tijdens reünies. De gesprekken gaan dan niet alleen over de wissewasjes van alledag, maar vooral over de echte vragen van het leven. Over kerkmuren heen. „Het is niet zo moeilijk te zoeken naar verschillen, maar ik zoek graag naar wat verbindt.”
De docenten van destijds herinnert Sinke zich nog goed: tekenleraar Van den Berge, Florijn, Brouwer, Kijkuit, Cammeraat, Kole. „Soms gingen de lesboeken dicht en kwamen de diepe vragen van het leven aan de orde. Ik ben er gevormd.”
De weg ging al snel naar Zeeland.
„Ik begon in 1976 als 19-jarige, onervaren leerkracht in Wekerom. In 1977 volgde een benoeming in Krabbendijke. Ik was een ouderwetse dorpsonderwijzer. Hoewel ik van buitenaf kwam, was ik één met de Zeeuwen. Vanaf de eerste dag heb ik me hier thuisgevoeld. Het klikte. Zelden had ik een conflict. Echt waar. Het waren geweldige kinderen en fijne ouders.”
In 1990 raakte Sinke burn-out. Een paar maanden zat hij thuis. „Ik herstelde wonderlijk. Het tekende mijn leven wel; ik leerde oog hebben voor de zwakkeren, want ik was zelf een tijdje zwak.” Als Sinke terugdenkt aan die periode wordt hij emotioneel. „Onbegrijpelijk dat ik daarna zo veel jaar met zo veel energie mijn werk kon doen. Daar word ik stil van.”
Al snel raakte u als RD-correspondent betrokken bij de lokale politiek.
„Ik rolde er langzamerhand in. In 1978 trouwden we. Ik had naast m’n baan op school tijd over; in die periode hadden we slechts drie keer per jaar een personeelsvergadering. In 1979 solliciteerde ik voor de functie van regiocorrespondent voor het Reformatorisch Dagblad. Ik werd aangenomen. Voor het eerst van mijn leven ging ik naar een raadsvergadering, in Kruiningen. Het leverde mijn eerste artikel in de krant op.”
Aan het eind van het gesprek gaat Sinke voor naar zijn werkkamer. „Let niet op de rommel”, waarschuwt hij bij het naar boven lopen. Zijn werkkamer is echter geordend en opgeruimd. In kratten zitten ruim twintig plakboeken, volgeplakt met alle artikelen die hij voor het RD schreef. Herinneringen komen boven bij het doorbladeren. „Het waren mooie jaren.”
In 1994 kwam Sinke namens de SGP in de gemeenteraad van Reimerswaal. Toen wethouder Bliek in 2005 aangaf bij de volgende verkiezingen te willen stoppen, werd Sinke naar voren geschoven. In 2006 werd hij daadwerkelijk wethouder.
Stel dat u moet kiezen tussen onderwijs en lokale politiek?
„Dat kan niet. In het onderwijs was ik voor honderd procent een onderwijsman; de afgelopen veertien jaar was ik voor honderd procent met politiek bezig. Ik zou geen keus kunnen maken. Ik heb het allebei met veel plezier gedaan.” Politiek was wel meer afzien, erkent Sinke. „Het onderwijs was veilig: een eigen school, een eigen klas, in eigen kring. Als wethouder was ik politiek verantwoordelijk voor de medewerkers. Als een ambtenaar iets verkeerds deed, werd ik ter verantwoording geroepen. Dat was wennen, dat vond ik moeilijk. Daarnaast: per jaar nam ik zo’n duizend officiële besluiten. Ik moest daarbij tal van afwegingen maken, waarbij ik het nooit voor iedereen goed kon doen. Lastig. Ik wil graag het goede voor iedereen zoeken. Ik wil anderen graag helpen, maar soms gaat dat niet.”
Een goede band opbouwen met ambtenaren en collega’s, meeveren, begrip tonen, elkaar iets gunnen; het was Sinke op het politieke lijf geschreven. Hij leefde mee met de thuissituatie van ambtenaren. „Dat kostte tijd, maar ik vond dat erg belangrijk en ik genoot ervan.” Sinkes houding zorgde ervoor dat anderen begrip hadden voor typische SGP-standpunten, over zondagsrust bijvoorbeeld. „Over principiële onderwerpen hield ik tijdens vergaderingen geen lange verhalen. Dan zei ik iets uit mijn hart, bijvoorbeeld over wat de zondag voor mij betekent.”
Sinke leerde zuinig omgaan met het begrip principe. „Voor mij zijn principes die dingen die ik direct uit het Bijbel kan afleiden. Daarover mag ik geen compromissen sluiten. Daarnaast zijn er tradities. Die zijn wel belangrijk, maar moeten niet het stempel principe krijgen. Toen ik nog in de raad zat, was de SGP om principiële redenen tegen kinderopvang. Nu denk ik: tja, was dat nu echt een principe? Het was een traditie dat moeders thuis waren. Inmiddels is de wereld veranderd. We hebben moeders nodig in zorg en onderwijs.”
Wat was het moeilijkste project tijdens uw wethouderschap?
„Dat was het besluitvormingsproces over de bouw van de kerk van de gereformeerde gemeente in Yerseke. Een lastig traject. Het begon in 2006 en duurt nog steeds voort. Soms ging het er fel aan toe. Een aantal buurtbewoners verzette zich tegen de kerkbouw, tot aan de Raad van State. De reacties richting mij waren soms heftig en giftig, kwetsend ook. Ik zou als SGP’er niet objectief kunnen zijn. Het verdedigen van het collegevoorstel hierover in de gemeenteraad was spannend. Maar het mocht gaan, ik ben geholpen. Ik weet zeker dat ervoor gebeden is. Die avond vergeet ik niet. Als ik eraan terugdenk, raakt het me nog.
Wat ik echt aangrijpend vond, waren de kerkelijke twisten binnen de gereformeerde gemeente in Kruiningen. Als wethouder heb ik geen partij gekozen, maar vond ik er wel wat van. Vragen erover heb ik zakelijk beantwoord. Ik vond het moeilijk: buitenstaanders moest ik uitleggen hoe het mogelijk is dat mensen die uit dezelfde Bijbel lezen zo ruzie met elkaar kunnen maken. Ik heb altijd gewezen op de weg van verzoening. Dat is er helaas niet van gekomen.”
De SGP is in Reimerswaal als grootste partij een baken in zee. Er is een confessionele meerderheid in de raad. Nooit was er een volledig confessioneel college. Waarom niet?
„De SGP heeft er nooit naar gestreefd. Vaak leverde de PvdA een wethouder, nu ook Leefbaar Reimerswaal. Als grootste partij moet je oog en begrip hebben voor minderheden. Ons is weleens machtsmisbruik verweten. Ik heb me daar altijd tegen verzet. Een ander mijn wil opleggen, deed ik nooit. Ik nam graag besluiten in harmonie.”
U wilde graag een SGP-burgemeester in 2005, zo wordt gezegd?
„Ik zat toen in de vertrouwenscommissie, dus ik mag daar niets over zeggen. We hebben altijd prima burgemeesters gehad, maar een SGP-burgemeester in Reimerswaal zou toch niet misstaan? Omdat de SGP de grootste partij is, wil de meerderheid van de raad liever geen burgemeester van SGP-huize. Men is kennelijk bang voor een te grote machtspositie. Tegelijk: bij de keus voor een burgemeester staat kwaliteit voor mij voorop. Liever een goede burgemeester van een andere partij dan een slechte SGP-burgemeester. Zo simpel is het.”
De rek is er soms een beetje uit, zei u in februari bij de aankondiging van uw afscheid.
„Mijn portefeuille met Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken is erg breed en is in de loop van de jaren alleen maar groter geworden. Reimerswaal is een bedrijvige gemeente, met tal van projecten en lastige dossiers die veel energie vergen. De werkdruk is de laatste anderhalf jaar enorm toegenomen. Vorig jaar was het ongezond druk. Mijn vrouw en kinderen vroegen zich af of ik nog langer zo kon doorgaan. Dat was voor mij het signaal om te gaan stoppen. Ik zal het wethouderschap missen. Aan de andere kant: ik heb bijna 44 jaar mijn werk mogen doen; het is een keer genoeg. Ik hoop nu andere dingen te gaan doen.”
Hoe zou u zichzelf typeren?
„Ik ben een gevoelsmens. Ik ben niet zakelijk. Mijn moeder zei vaak: Doe wel en zie niet om. Zo was haar leven. Daar herken ik me in. Ik probeer iets voor een ander te doen, iemand te helpen, iemand blij te maken. Daar geniet ik van. En ik probeer vrede te houden met alle mensen. Ik zoek geen ruzie, maar streef harmonie na, ook in moeilijke situaties.”
U bent een verbinder met humor, die weloverwogen en punctueel is, zo wordt u omschreven.
„Dat herken ik wel, ja. Ik houd van humor tijdens vergaderingen. Humor relativeert. Dat punctuele klopt ook.”
Kan dat ook een valkuil zijn?
„Ja, ik verg soms veel van mezelf. Maar ik houd van orde, regel en rust. In mijn klas en bij mijn werk als wethouder. Ik voel me er goed bij.”
Op 1 april zou Sinke afscheid nemen als wethouder. De coronacrisis gooide echter roet in het eten. Sinke werd lid van het coronateam op het gemeentehuis. Tal van vragen kwamen langs: over leges, over gemeentelijke belastingen, over trouwdiensten, over begrafenissen. Nadat de gemeenteraad een vergadervorm vond om zijn opvolger Maarten Both te kunnen beëdigen, werd een nieuwe datum geprikt: 14 april. Dat was de laatste werkdag van Sinke. Zijn politieke loopbaan van ruim 26 jaar sloot hij in de raadszaal af met de woorden van Salomo: „Vrees God en houd Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen.”
Sinke schreef in de loop van de jaren verschillende jubileumboeken van lokale gereformeerde gemeenten. In 2007, toen de Gereformeerde Gemeenten een eeuw bestonden, stelde hij twee boeken samen met foto’s en een korte beschrijving van de geschiedenis van elke gemeente. Hij reisde het hele land door om foto’s te maken, een project van zo’n tien jaar. Sinds 2015 verzorgt hij de voorpagina van De Saambinder, het kerkblad van de Gereformeerde Gemeenten. Eerst met foto’s van de exterieurs van alle kerkgebouwen, nu met de interieurs. Daarvoor doet hij opnieuw alle gemeenten aan. „Het levert fijne contacten op en prachtige gesprekken.”
Wat trekt u in de kleine kerkgeschiedenis?
„Ik houd van geschiedenis, ik houd van kerken, ik ben geïnteresseerd in mensen. In de boeken komt dat samen.”
Wat is uw belangrijkste levensles?
Sinke denkt na. Begint aan een zin, breekt die toch weer af. Dan: „We hebben hier geen blijvende stad. Dat is een belangrijke les voor me. Ik ben maar even op aarde. Inmiddels zijn vijftien oud-leerlingen van me overleden. Dat zet me stil bij de vergankelijkheid van het leven.”
„Ik ben slechts een voorbijganger”, waren de laatste woorden in uw brief in februari.
„Ja, ik ben echt een passant. Meer niet. Wat maken we ons vaak druk over tal van dingen. Alsof ons leven ervan afhangt, alsof we uit het leven of uit onze carrière alles moeten halen wat erin zit. Dat zie ik soms ook om me heen in eigen kring. Geld, geld, geld. Wat is dat aangrijpend en arm.”
Waar vindt u rijkdom?
„Ik ben ervan overtuigd dat die alleen te vinden is in een leven met de Heere. Met Hem heb je echt toekomst.” Sinke formuleert voorzichtig: „Het is mijn gedurig gebed met Jeremia: „Heere, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn.” Daar gaat het om.”
Jaap Sinke
Jaap Sinke (1956) groeit op in de Noordoostpolder.
Hij begint in 1973 aan de Driestar; hij wil onderwijzer worden. In 1976 wordt hij benoemd tot leerkracht aan de Johannes Calvijnschool in Wekerom, ruim een jaar later krijgt hij een benoeming aan de Julianaschool in Krabbendijke. Daar werkt hij tot 2006, de laatste twee jaar als een van de directeuren.
Sinke komt in 1994 voor de SGP in de gemeenteraad van Reimerswaal; in 2006 wordt hij wethouder.
Hij trouwt in 1978 met Maaike Weststrate. Samen krijgen ze vier kinderen en zeven kleinkinderen. Het echtpaar Sinke is lid van de gereformeerde gemeente in Krabbendijke. Sinke dient de gemeente als diaken.