Hoge Raad oordeelt over euthanasie bij zware dementie
De Hoge Raad doet dinsdagmiddag uitspraak over euthanasie voor mensen met dementie. Het gaat over het beleid bij degenen die een deugdelijk euthanasieverzoek deden toen ze nog helder van geest waren, maar met wie inmiddels geen actueel overleg over de wens meer mogelijk is.
De procureur-generaal bij het hoogste rechtscollege stelde eind vorig jaar dat artsen niet altijd meer hoeven te proberen de levensbeëindiging toch nog met deze patiënten te bespreken. Een dergelijk advies weegt heel zwaar voor de Hoge Raad.
De zaak begon met de vervolging van een een verpleeghuisarts die euthanasie had toegepast op een 74-jarige vrouw uit Den Haag die zwaar dement was en zich duidelijk ellendig voelde. Voordat ze zo ziek werd, had ze duidelijk opgeschreven dat ze niet meer zo zou willen leven als het zover kwam. Ze had een dergelijk drama met haar moeder meegemaakt. Maar toen de gevreesde situatie een feit werd, kon ze haar wens niet opnieuw bevestigen en gaf ze ook tegenstrijdige signalen. De arts ging uiteindelijk toch over tot euthanasie.
Deze arts, eerder ontslagen van rechtsvervolging omdat ze te goeder trouw had gehandeld, is geen partij meer in de kwestie. Het gaat nu om het principe. Omdat het Openbaar Ministerie meer duidelijkheid wil over de euthanasiewetgeving en de medische praktijk, stapte het naar de Hoge Raad. Zo’n ‘cassatie in het belang der wet’ komt niet vaak voor.