Arjan van Essen: Ik ben geen heilige geworden
Vijfentwintig jaar was Arjan van Essen uit Gouda gokverslaafd. Vijfentwintig jaar leidde hij een dubbelleven in een bevindelijk gereformeerd milieu. In zijn roman ”Parre” laat hij zien hoe dat mogelijk was. „Het zijn twee levens die naast elkaar kunnen bestaan.”
Het gesprek heeft plaats via de telefoon; corona maakt een persoonlijke ontmoeting onmogelijk. Van Essen lijkt het ook prettig te vinden om indirect over zichzelf te praten; bijna ongemerkt gaat het geleidelijk aan vooral over Parre, de hoofdpersoon uit zijn roman.
Voor in ”Parre” staat: „Elke gelijkenis met bestaande personen of gebeurtenissen berust op louter toeval.” Hoe autobiografisch is dit boek?
„Vanaf het begin worstelde ik met de vraag hoe ik moest omgaan met mensen die een rol speelden in mijn leven. Ik wilde niemand kwetsen. Toen stelde de redacteur van mijn uitgeverij voor dat ik eerst alles zou opschrijven zoals het was; later kon ik het verhaal dan anonimiseren. Dat is een gouden greep geweest, want daardoor kon ik vanuit mijn gevoel schrijven. Die vrijheid heb ik me gepermitteerd, maar het verhaal is gebaseerd op mijn leven.”
Waarom bent u dit boek gaan schrijven?
„Toen ik twaalf jaar geleden uit verslavingskliniek De Hoop in Dordrecht kwam, dacht ik dat ik de hele wereld moest gaan redden. Ik weet nog goed dat een begeleider tegen me zei: Zie nu eerst maar je leven op orde te krijgen. Zo’n tien jaar later kreeg ik links en rechts de vraag om mijn levensverhaal te vertellen; ik kwam veel bij klinieken maar ook bij allerlei verenigingen. Op een gegeven moment heb ik zelfs een theatervoorstelling gemaakt waarmee ik door het land ging. Vervolgens was er ruimte voor een boek, om daadwerkelijk woorden te geven aan mijn ervaringen. Dat hele proces heeft zijn tijd nodig gehad. Je hebt er toch de rust en ruimte voor nodig in je hoofd en in je omgeving.”
Is het boek therapeutisch bedoeld of waarschuwend?
„Geen van beide. Met dit verhaal wil ik zeggen dat je mensen niet kunt indelen in hokjes. Mensen zijn meer dan hun tekortkomingen, meer dan de fouten die ze gemaakt hebben. Ik laat zien dat Parre een boerenzoon is die opgroeit in een omgeving waar heel mooie dingen gebeuren. Maar het is ook een milieu waarin mensen met goede bedoelingen niet altijd goede keuzes maken. Als we dat onder ogen durven zien en we elkaar die spiegel kunnen voorhouden, dan praten we minder gemakkelijk over goed en slecht. In een mensenleven kunnen tegenstrijdige dingen naast elkaar bestaan. Als het gesprek daarover kan gaan, dan is dat winst. Maar in de eerste plaats zou ik het fijn vinden als mensen ”Parre” gewoon lezen als een verhaal met een lach en een traan erin. Parre stond in verbinding met de natuur, hij kon overweg met herten, uilen, bomen – en dat raakte hij door zijn gokverslaving kwijt…”
Maar als waarschuwing?
„Ik heb dit boek niet geschreven om te laten zien hoe het mis kan lopen als iemand gaat gokken. Parre groeide juist op in een milieu waarin vaak werd gewaarschuwd dat het slecht met je afloopt als je verkeerde dingen doet. En dat heeft Parre eigenlijk niks gebracht.”
Uit het verhaal wordt niet heel goed duidelijk hoe Parre precies tot gokken komt.
„Ik laat dat bewust een beetje open. Ik wil de schuld voor zijn gokverslaving niet bij wie dan ook leggen, want daar was hij zelf verantwoordelijk voor. Het is een geleidelijk proces, een glijdende schaal. De eerste paar keer heeft Parre het zelf misschien niet eens zo in de gaten. Hij zit een keer met iemand in een snackbar, er worden een paar guldens in een gokkast gegooid, en dan is er opeens een uitbetaling van 50 gulden. Parre denkt: Nou, dat gaat wel heel gemakkelijk. En op een gegeven moment gaat hij het zelf doen. Het is een beetje de vraag naar het eerste glas wijn van een alcoholist. Daarmee is het misschien wel begonnen, maar of dat dan meteen tot een probleem had moeten leiden. Met de kennis van nu weten we hoe het is gegaan.”
Parre lijkt niet echt te worstelen met zijn gokverslaving, hij loopt niet rond met schuldgevoelens…
„Die worsteling is er ook helemaal niet. Ik geloof dat Parre gewoon een boerenzoon is die op dit pad terechtkomt – en daarmee verontschuldig ik hem niet, de verslaving is Parre niet overkomen, hij heeft daar echt foute keuzes in gemaakt.
Maar Parre is niet met de schuldvraag bezig. Misschien is dat een karaktertrek van hem. Hij is iemand die in het nu leeft. Daarom is hij ook niet bang voor een groot hert dat hij opeens in het bos tegenkomt. Ook op andere plaatsen merk je dat hij niet bezig is met goed of fout, of met de gevolgen van zijn handelen.”
Bijvoorbeeld bij een nogal intieme ontmoeting die hij heeft met een meisje.
„Ja, dat is eigenlijk hetzelfde. Er gebeurt wat er gebeurt. Ik denk dat Parre heel sterk ervaart dat er in het milieu waarin hij opgroeit bepaalde kaders zijn, dingen die nu eenmaal zo horen: op zaterdag vóór twaalf uur thuis zijn, zondags twee keer naar de kerk, als er avondmaal is dan gaan er vier of vijf mensen aan, geen vijftien. Dat zijn vastomlijnde dingen. En die zijn in de ogen van Parre niet zozeer goed of fout, want hij verzet zich er niet tegen. Parre neemt de wereld zoals die is.”
Welk rol speelt dat milieu bij Parres gokverslaving?
„Hij groeit op in een omgeving waar over veel zaken niet wordt gesproken – de godsdienstige regels zijn er gewoon. God komt alleen ter sprake op het moment dat er na het eten uit de Bijbel wordt gelezen. Bij Parre wordt thuis niet hardop gebeden; de enige keer dat dat gebeurt, is wanneer er een ouderling op huisbezoek komt. Het godsdienstige is intens aanwezig, maar niet in woorden. Er is niemand die tegen Parre zegt dat het fout is wat hij doet. Natuurlijk wordt er wel gewaarschuwd, maar dan gaat het over voetbal, over de mode, over de zondag, de roklengte, de haren van de vrouwen, allemaal aanwijsbare dingen. Op seksualiteit rust een taboe, gokken valt buiten het blikveld. Ik zou het echt fijn vinden als er over dat soort zaken meer openheid kwam. Er is in Parres leven genoeg gezwegen.”
Parre voelt zich echt thuis in de wereld van het gokken.
„In de tijd dat ik bij De Hoop zat ben ik er wel achter gekomen dat elke verslaving een vlucht uit de werkelijkheid is. Misschien is het leven gewoon te ingewikkeld voor Parre. Dat zou zomaar kunnen. Hij komt in aanraking met de zwarte kanten van deze maatschappij, is daar op een gegeven moment zelfs onderdeel van. Dan denk ik dat het een uitkomst kan zijn om aan een roulettetafel te zitten en alleen maar bezig te zijn met het spelletje dat op dat moment wordt gespeeld. Een gokverslaving gaat niet over geld, zoals een alcoholverslaving niet over alcohol gaat. Het gaat over het uitschakelen van alles wat er buiten je is om in een lege doos te gaan zitten. Voor Parre voelt het casino als een veilige plek. Daar doet niemand moeilijk, daar zit niemand aan zijn jas zit te trekken, daar hoeven geen ingewikkelde keuzes gemaakt te worden. Daar zijn alleen jij en het spel, jij en de gokkast.”
Parre komt pas tot inkeer als hij helemaal is vastgelopen. Hoe ervaart hij dat?
„Uiteindelijk is dat iets wat in het eigen hart begint. De verloren zoon uit de gelijkenis die Jezus vertelde moest blijkbaar de hele weg afleggen, tot hij niets meer kon. Pas toen zei hij: Ik ga terug. Hoe geestelijk we dat soms ook uitleggen, er staat letterlijk: „De knechten van mijn vader hebben het beter dan ik, dus ik ga maar terug.” Vervolgens neemt hij zich wel voor om tegen zijn vader te zeggen dat hij heeft gezondigd, maar dat is niet het eerste. Ik vind het ongelooflijk troostvol dat het zó in de Bijbel staat, en niet andersom. Dat raakt mij altijd weer. In de verslavingskliniek heb ik pas geleerd dat God altijd al op de uitkijk stond, wat ik ook aan het doen was.”
Kunnen mensen u vergeven?
„Ik ben een traject ingegaan van schuldbelijdenis in de kerk, dat heeft een paar jaar geduurd. Waar de een gemakkelijk kan vergeven, heeft de ander daar een lange weg voor nodig. Het is niet aan mij om tegen iemand te zeggen dat hij mij moet vergeven. Vergeving is iets wat je krijgt. Vandaar ook dat het bij Parre eigenlijk bijna niet wordt benoemd, want dat is aan een ander.”
U heeft ook financiële schulden gemaakt.
„Daar schrijf ik in mijn roman niet veel over, omdat ik weet dat het voor sommige mensen nog altijd een heel ingewikkeld hoofdstuk is. Als je schulden groter zijn dan je bezit, dan ga je in Nederland het traject van schuldsanering in. Dat duurt drie jaar. Dan gaan al je inkomsten naar een bureau en je krijgt 75 euro in de week om van te leven. De rest gaat naar schuldeisers. Ik heb ervoor gekozen om dat bijna zes jaar lang te doen, de dubbele tijd. Dat betekent niet dat iedereen voldoende heeft gekregen, maar op een gegeven moment zegt de Nederlandse samenleving dat het stopt. Ik denk dat ik genoeg schade heb veroorzaakt; de rest van mijn leven zal ik bezig zijn om dat te herstellen. Maar dat zal me nooit voor honderd procent lukken, dat weet ik. Tien jaar na de kliniek heb ik gezegd: Ik stop ermee mezelf te verstoppen. Dit is wie ik ben, dit is wat ik gedaan heb, ik ga dat niet uit de weg. Ik denk dat ik mijn verantwoordelijkheid ten volle genomen heb, ik leef verslavingsvrij, ik ben geen heilige geworden, maar ik leef wel vrij van verslaving. Ik kan alleen hopen dat mensen de stap kunnen zetten om zich met de situatie en met mij te verzoenen.”
De keus om uw levensverhaal in theatervorm te vertellen leidde tot uw ontslag als docent aan het Driestar College. Heeft u door voor een theaterstuk te kiezen de boodschap richting de eigen kring niet belemmerd?
„Opmerkelijk genoeg niet. Omdat deze kwestie landelijk nieuws werd, kreeg ik opeens vragen om lezingen te houden voor christelijke jeugdverenigingen, maar ook voor bijvoorbeeld de Kom Ook-groep. Tegelijk zie ik ook jongeren uit reformatorische kring bij mijn theatervoorstellingen. Sommigen komen met hun ouders. Er zijn mensen die meer dan 150 kilometer rijden om er anoniem bij te zijn. Na een voorstelling komt vaak veel los aan mailtjes en berichtjes, van mensen die hun eigen verhaal kwijt willen. Soms loop ik bijna het gevaar dat ik een soort hulpverlener word. Ik denk dat ”Parre” voor deze mensen wel iets te zeggen heeft.”
Parre, Arjan van Essen; uitg. Mozaïek; 304 blz.; € 20,99
Arjan van Essen
Arjan van Essen (1969) groeide op in een bevindelijk gereformeerd milieu op de Veluwe. Hij was docent Nederlands aan het Driestar College in Gouda. Hij is columnist bij het ND en blogger. In de protestantse gemeente van Gouda is hij diaken. Hij is gehuwd en vader van drie kinderen. ”Parre” is zijn debuutroman. Hij werkt aan een tweede boek.