Column (Betsy Biemond-Boer): Boeten voor polio-uitbraak
Direct na de eerste maatregelen start de Koninklijke Bibliotheek een serie met tips voor geschikt leesvoer.
Ook ik heb leestijd, of eigenlijk: werktijd. Voor een artikelenserie lees ik in een vuistdik boek over de Jodenvervolgingen in Hitlers Duitse Rijk, Endlösung. Het verhaal is aangrijpend, de analyse is overtuigend, maar toch lukt het lezen niet zoals anders. Ik heb geen concentratie, niet in het minst door alle Teams-, Zoom- en Whatsappgesprekken die de kids de hele dag door in het hele huis lijken te voeren.
Maar ook ’s avonds als de rust is weergekeerd is de aandachtsboog kort, al komen de gruwelijkheden van de getto’s in Warschau en Lodz, de verhalen over de Einsatzgruppen meer binnen dan anders – terwijl onze isolatie natuurlijk onvergelijkbaar is met die van Joden die zich in een onvoorstelbaar overbevolkt getto moesten vestigen, terwijl onze overheid ons beschermt in plaats van opjaagt en vermoord.
Polio
Dan zoek ik maar een boek over een vergelijkbare crisis, bovendien iets lichtere kost, een roman in plaats van een wetenschappelijke studie. Het aangrijpende ”Stad der blinden” van José Saramago las is nog onlangs. Gelukkig kan ik nog net voordat de bieb haar deuren sluit ”Nemesis” van Philip Roth reserveren. Roth vertelt het verhaal van Bucky Cantor, een populaire docent die de jeugd van een Joodse wijk in de Amerikaanse stad Newark de hete zomer doorloodst met een programma vol sport en spel.
Dan breekt er polio uit. In rap tempo raken Cantors leerlingen besmet en overlijden. Cantor raakt in toenemende mate vertwijfeld: waarom worden juist zijn leerlingen, wordt zijn wijk besmet? Heeft hij ze te weinig beschermd, teveel uitgeput?
Cantor worstelt ook met zijn taak in het leven. Hij is afgewezen voor militaire dienst terwijl al zijn leeftijdsgenoten vechten om Europa van Hitlers heerschappij te bevrijden. Dat hij nu ook faalt in de bescherming van ‘zijn’ jongens laat hem twijfelen aan de grond van zijn bestaan: laat God dit zomaar toe, waarom dan?
Dan belt zijn vriendin Marcia, vanuit het zomerkamp waar zij leidster is: er is een leider opgeroepen voor militaire dienst, kan Bucky niet invallen? Binnen een etmaal laat hij zich een toezegging ontvallen, al roept zijn geweten dat hij moet blijven in zijn dienst in de poliowijk.
Deserteur
Het kampleven is heerlijk, maar Bucky kan niet genieten: hij voelt zich een deserteur, zeker als hem het bericht bereikt dat zijn jeugdvriend in Frankrijk gesneuveld is. Als na korte tijd de polio in het kamp uitbreekt en Cantor zelf ook besmet blijkt weet hij het zeker: híj is de schuldige, door zijn foute handelen sterven de jongens in de stad en komt de polio in het kamp. Cantor ziet nog maar één oplossing: boeten.
In de laatste hoofdstukken ontmoeten we Cantor een kwart eeuw na de poliouitbraak. Zijn vriendin heeft hij uit zijn leven geweerd, hij was haar liefde immers niet waardig. Vergeving en liefde wil hij niet accepteren. Van een enthousiaste jonge leider is Cantor afgetakeld tot een man die zijn enige houvast heeft in het feit dat hij niet meer wegloopt voor zijn schuld – al kan hij liefde, speelsheid en geluk niet meer in het gezicht zien.
”Nemesis” komt dichtbij, vanwege de nu zo voorstelbare angst besmet te raken, vanwege de maatregelen die genomen worden om besmetting te voorkomen, vanwege het besef dat leven opeens anders, eindig kan zijn. Roths boodschap is dat wie geen vergeving accepteert en zelf zijn schuld wil dragen kracht tekortkomt.
Luther
Op een heel andere manier is dat ook de boodschap van Maarten Luther. Hij schrijft in 1527 een traktaat over de vraag of het een christen past om te vluchten als de pest woedt. Na de aankondiging dat de scholen voorlopig dichtgaan krijg ik in korte tijd een fragment eruit van verschillende kanten doorgeappt. Ook het Reformatorisch Dagblad nam een gedeelte over. In de tweedelige Luther verzameld in m’n boekenkast blijkt het hele traktaat opgenomen.
Luther beseft zelf al dat zijn gedachten ook voor een publiek in andere plaatsen –en zo nu blijkt ook in andere tijden– waardevol kunnen zijn en laat het traktaat dus drukken. Voor hem staat vast dat mensen met een taak, met een vitale functie dus, op hun post dienen te blijven. Daarbij verwijst naar de belofte in psalm 91 over de engelen die degenen die hun taak doen zullen behoeden.
Het begin van diezelfde psalm 91 zal in veel kerken de afgelopen weken aangehaald zijn: „Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. Ik zal tot den Heere zeggen: Mijn Toevlucht en mijn Burg! Mijn God, op Welken ik vertrouw! Want Hij zal u redden van den strik des vogelvangers, van de zeer verderfelijke pestilentie.”
Gelukkig hebben we allemaal, ondanks dat bibliotheken gesloten zijn, dit Boek in huis en daarmee de beste lectuur om over de gebeurtenissen in deze tijd te reflecteren en te mediteren.