In het Friese Jannum kom je alleen jezelf tegen
Voor mooie dingen hoef je niet ver te reizen. Onze eigen Friese Waddenkust staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Een gebied waar je de hoogste terp beklimt, een dorp zonder inwoners bezoekt of gewoon geniet van het uitzicht.
Blauwe luchten met indrukwekkende wolkenpartijen. Uitgestrekte weilanden met grazende koeien langs smalle slootjes. Schapen op een dijk en in de verte een kerktoren op een terp. Dat is Friesland op zijn best.
”Het mooiste lan op ierde”, zo wordt de provincie wel genoemd. Niet alleen door de inwoners, maar ook door de vele toeristen. Zo verkoos de gerenommeerde reisgids Lonely Planet Friesland in 2018 tot nummer drie van beste reisbestemmingen in Europa. En ook de Britse omroep BBC schreef al eens lyrisch over de provincie.
Belangrijkste trekkers zijn natuurlijk de Waddeneilanden. Maar minstens zo bijzonder is het Waddengebied aan de vaste wal. De Friese kust staat sinds 2009 samen met de eilanden op Unesco’s Werelderfgoedlijst. Uniek zijn de terpdorpjes die door het gebied verspreid liggen.
In de middeleeuwen liep de regio twee keer per dag onder water. De eerste bewoners bouwden hun woningen daarom op een terp. Boven op die heuvel bleef alles droog. Wat is er nog zichtbaar van deze eeuwenoude heuvels? Een terpentocht langs de Friese Waddenkust laat het zien.
Hoogste terp
De wandelroute ”Rond de terpen” (te downloaden op route.nl) loopt langs een aantal terpdorpjes en telt in totaal 24 kilometer. Ik loop de helft en start in Ferwerd, een klein dorpje ten noordoosten van Leeuwarden.Een halfuurtje lopen daarvandaan –over een doorgaande weg helaas– doemt het eerste terpdorpje op: Hegebeintum. Toren en kerkje steken hoog uit boven de Friese klei. Dat is niet te danken aan het betrekkelijk kleine gebouw zelf, maar aan de robuuste terp eronder. Met een hoogte van bijna 9 meter boven de zeespiegel is het de hoogste van Friesland.
Vanaf de terp heb je een fraai uitzicht over het vlakke Friese land met rondom de torenspitsen van de kerken van Hallum, Holwerd, Blija en Ferwerd.
Bescherming
Dicht bij de toren gaapt een afgrond van zo’n 10 meter. ‘Schatgravers’ van de vorige en begin deze eeuw groeven de terp rondom de kerk volledig af. Veel terpen of wierden –zoals ze in Groningen worden genoemd– zijn op die manier (deels) verdwenen. De eigenaren verkochten de vruchtbare terpaarde als mest. Het waren echte goudmijnen, totdat de kunstmest zijn intrede deed. Een reconstructie van een afgraving aan de rand van de terp met enkele kiepkarretjes op een rails laat zien hoe het er destijds aan toeging.
Op de top werd in de twaalfde eeuw het kerkje gebouwd. De mensen wilden vroeger blijkbaar niet bij hoog water het risico lopen een tijdje niet naar de kerk te kunnen.
Het Romaanse kerkje is klein en heeft maar één deur. Het is niet moeilijk om je voor te stellen hoe het vroeger was als het water steeg. Als de wind het water hoog opzweepte en de boerenbevolking bescherming zocht in de kerk. Hoe de gebeden nauwelijks boven het geloei van de storm uitkwamen.
Het Fries Oecumenisch Werkverband Hegebeintum verzorgt hier iedere eerste zondag van de maand een kerkdienst in het Fries. Toeristen kunnen voor 3,50 euro een rondleiding krijgen in de kerk. Het eeuwenoude gebouw herbergt zestien rouwborden van de voormalige bewoners van het nabijgelegen landhuis Harsta State.
Mantelspeld
Aan de voet van de terp ligt een bezoekerscentrum met een archeologisch steunpunt waar de positieve kant van het afgraven wordt belicht. Hier zijn tal van voorwerpen te zien die in de grond zijn gevonden, zoals naalden, kammen, potten en een skelet. De mooiste vondst is een mantelspeld uit de zevende eeuw.
In het restaurant kunnen bezoekers terecht voor koffie of thee en een Friese dumke, een met anijs gekruid koekje. Het terras biedt een prachtig uitzicht over het Friese landschap. Begin volgend jaar begint de bouw van een nieuw kennis- en informatiecentrum. Het centrum hoopt dat het bezoekersaantal daarmee zal stijgen naar zo’n 12.000 per jaar.
De wandelroute loopt verder over het landgoed Harsta State. De Harsta Hoeve wordt tegenwoordig verhuurd als groepsaccommodatie. Voor een van de statige herenboerderijen staat een kraampje met appels, jam en sap. De koper mag zijn geld in een jampotje stoppen. De opbrengst van de verkoop wordt gebruikt om de hoogstamboomgaard in stand te houden, meldt een briefje.
Vluchtterpen
Via de doorgaande weg gaat het dan naar de drie kleine terpdorpen Genum, Reitsum en Jannum. Samen met Lichtaard vormen deze dorpjes, die samen niet meer dan 300 inwoners tellen, de ”flieterpen” (vluchtterpen). De route voert langs oude boerderijen, een minicamping, groene weiden en biedt een weids uitzicht over het Friese platteland.
Net als in Hegebeintum is ook in Genum het grootste gedeelte van de terp begin vorige eeuw afgegraven. Alleen de kerk en de bijbehorende begraafplaats zijn gespaard gebleven. Een kerk kun je natuurlijk ook moeilijk afgraven. Zo kostbaar was die terpaarde nu ook weer niet.
De kerk dateert uit het begin van de 12e eeuw en is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken, die haar in 1973 restaureerde. Tegenwoordig doet het gebouw dienst als atelier en museum.
Als je Reitsum binnenwandelt, valt gelijk de voormalige gereformeerde kerk op. Die sloot in 1981 de deuren en doet nu dienst als dorpshuis. Verder staat er, ietwat uit het zicht vanaf de doorgaande weg, een hervormde kerk uit 1738 op een terp. Elke zondagochtend komt hier de protestantse gemeente samen voor een dienst.
Uniek aan de kerk is dat deze een preekstoel heeft met een slot. Die kreeg ze in 1886, nadat de gemeente zich als een van de eerste had afgescheiden van de Nederlandse Hervormde Kerk. Het was om te voorkomen dat de toenmalige predikant, ds. Ploos van Amstel, doorging met preken. Zijn vervanger hield de sleutel op zak.
Aan de rand van het dorp staat een basisschool, die in 2004 werd geopend, maar afgelopen zomer zijn deuren sloot vanwege het te lage leerlingenaantal. Het schoolplein vol speeltoestellen, maar zonder kinderstemmen doet wat treurig aan.
Kerkmuseum
Jannum ligt wat verscholen van de weg en is een van de kleinste dorpen van Friesland. Aan de voet van de terp staat een halte waar de bus alleen op bestelling stopt. Een straat van 100 meter voert naar een kleine kerk.
Het gebouw was tot rond 1930 in gebruik voor de protestantse eredienst. Daarna raakte het in verval. Sindsdien is het enkele keren gerestaureerd. Het kerkje fungeert nu als een museum met de op een na grootste collectie sarcofagen, deksels en stenen grafkisten van Nederland. De oudste stukken dateren uit de twaalfde eeuw.
Bij de kerk staan een grote en een kleine boerderij en drie diaconiewoningen uit de zeventiende eeuw. Die zijn omgebouwd tot vakantieverblijven.
Verder is er niks. In Amsterdam loop je per dag honderden mensen tegen het lijf. In Jannum kom je alleen jezelf tegen. Op de enige straat die er is, de Tsjerkestrjitte.
Triptips in Noordoost-Friesland
Wadlopen
Wadloopcentrum Fryslân organiseert tochten vanaf Holwerd, Wierum, Ternaard, Lauwersoog en Marrum naar de overkant of aan de Waddenkust.
wadlopen.net
SeedyksterToer
De Seedykstertoer in Marrum is gemakkelijk te vinden dankzij de groene voersilo, tegenwoordig uitkijktoren. Vanaf een hoogte van 25 meter is zowel het Friese terpenlandschap als het wad met Ameland en Terschelling te zien. Bezoekers kunnen ook in een panoramawagen een tocht over dijkjes en langs geulen en kwelders maken. Let op: het bedrijf staat te koop. Zolang het nog niet is verkocht, gaan de eigenaren door met deze activiteiten.
De Pannekoektrein
Altijd leuk en lekker, maar helemaal als je met kinderen aan de wandel bent: de Pannekoektrein in Marrum. Een imposante Humboldt stoomlocomotief uit 1914 trekt twee compleet in stijl gerestaureerde coupérijtuigen uit 1920 waarin zich het pannenkoekenrestaurant bevindt. De trein is gelegen aan het vroegere spoorlijntje het Dokkumer Lokaaltje.
stationmarrum.nl
Museum klooster Claerkamp
Een klein museum in Rinsumageest, naast een woonboerderij met bed en breakfast. Het is gewijd aan het klooster Claercamp, dat tussen 1165 en 1580 een van de grootste kloosters was van het noorden. In de bloeiperiode woonden er werkten er meer dan 700 monniken en lekenbroeders. Het is geopend van april tot en met oktober.