Sektekenner: Meldpunt Sektesignaal was overbodig
Na zeven jaar valt het doek voor Sektesignaal, het meldpunt voor sekten. Goed nieuws, volgens godsdienstsocioloog Durk Hak. „Excessen moeten bij de politie worden gemeld.”
Al eerder hing het meldpunt aan een zijden draadje. Eind 2016 halen plannen om de subsidie te halveren het dankzij de SP net niet. In de jaren daarvoor zorgen moties in de Tweede Kamer vaker voor een redding, vertelt voormalig woordvoerder van Sektesignaal Marian Krijnen dinsdag. In 2017 hakt het ministerie de knoop door: per 1 januari 2020 wordt het meldpunt uit de lucht gehaald.
Krijnen noemt het opdoeken van het meldpunt „jammer.” Behalve het aankaarten van misstanden bood Sektesignaal een luisterend oor aan slachtoffers. „Het is onduidelijk waar die mensen nu terecht moeten. Dat baart ons zorgen.”
Rituelen
De afgelopen jaren was Krijnen geregeld verbijsterd over de situaties waarin mensen zich bevinden, vertelde ze maandag in een groot interview in het AD. Mensen die zich laten uithongeren, gedwongen meedoen aan seksuele rituelen, of hun geld, lichaam en vrije wil afstaan. Een deel van de meldingen werd volgens Krijnen gedaan door mensen uit de naaste omgeving van de sekteleden.
Een van de redenen dat de subsidie is stopgezet, is dat het werk van Sektesignaal niet tot meer veroordelingen heeft geleid. „Slachtoffers willen vaak geen verklaring afleggen en het bewijs is lastig bijeen te brengen”, aldus Krijnen. „Zonder bewijs kun je iemand niet veroordelen.”
Mensen die een melding willen doen over een sekte kunnen vanaf begin dit jaar bij de politie terecht of contact opnemen met Meld Misdaad Anoniem, vertelt Krijnen.
Nutteloos
Als het aan godsdienstsocioloog Durk Hak ligt, was dit nooit anders geweest. De kenner van sektes noemt het meldpunt Sektesignaal een „nutteloos en overbodig instituut” waar vooral therapeuten belang bij hadden.
Wat Hak vooral stak aan het voormalige meldpunt: het ging ervan uit dat sekten gevaarlijk zijn. Terwijl het binnen die groeperingen „meestal goed” gaat.
Cruciaal is volgens Hak hoe je sekten definieert. Zelf spreekt hij het liefst van een continuüm tussen kerken en sekten. Hoe meer spanning een groepering heeft met de samenleving, hoe sektarischer de club is. „In Nederland worden mormonen tot de sekten gerekend, in Utah niet. Daar is het merendeel mormoon.”
Sektes zijn aantrekkelijk voor mensen met existentiële vragen, meent Hak. „Sommige mensen komen via een buurman of buurvrouw bij een sektarische groepering. Maar je hebt ook echte zoekers, die meer willen dan het materiële leven en antwoorden vinden binnen een sekte.”
In de maatschappij wordt de zweem van gevaar rond sekten in stand gehouden. „Een club die qua gedachte of gedrag afwijkt van de samenleving wordt snel als gevaarlijk gezien. Zelf denk ik daar wat nuchterder over.”
Tegelijk erkent hij dat er bizarre dingen gebeuren binnen sekten. „Het gevaar van kleine gemeenschappen is dat mannen en vrouwen grote invloed op anderen uitoefenen. Dat levert excessen op, vaak ook op seksueel gebied.” Maar, benadrukt hij, excessen zijn niet voorbehouden aan sekten. „Die tref je overal aan. Kijk naar de aanval van de stier in Uden. Zijn dan gelijk alle grote grazers gevaarlijk?”
Voor het melden van uitwassen is volgens Hak maar één goede plek: de politie. „Die kan indien nodig ook doorverwijzen naar slachtofferhulp. Het is wel belangrijk dat bij de politie genoeg kennis over sekten aanwezig is.”