Column: De hemel op aarde
Het 1 januari-gevoel. Kent u dat? De eerste dag van het jaar, waarop je met een schone lei begint. De eerste dag, waarop je je nieuwe jaarplannen met anderen deelt. De eerste dagen, waarop je elkaar mooie zaken toewenst. Veel heil en zegen, geluk, vrede, liefde. De gunfactor naar de ander is groot.
De tijd rond 1 januari is ook een periode van reflectie en bezinning. Mensen lijken in deze periode wel vriendelijker voor elkaar. Ze zijn bereid in hun hart te laten kijken.
Vanuit Den Haag zie je hetzelfde. Politici staan open voor interviews, laten op kwetsbare wijze zien wat hen bezighoudt. Opeens is de mens achter de politicus zichtbaar.
Politiek analisten merkten het de laatste maanden van het jaar ook op: regeringspartijen laten meer dan in de afgelopen regeringsjaren zien waar ze voor staan. Met de komende verkiezingen in het vooruitzicht, willen ze de idealen van hun eigen partijen weer kenbaar maken. Logisch! „Het jaar 2020 wordt een jaar van uitdagingen. Het kan nog wel eens het jaar van een stilte voor de storm zijn”, liet een partijleider van een regeringspartij weten.
Stilte voor de storm. Een terechte opmerking als je kijkt naar de onvrede in het land en de grote verschillen tussen regeringspartijen. In 2019 lieten de boeren meerdere malen van zich horen. De bouwsector gaf aan niet met de wet- en regelgeving rond stikstof uit de voeten te kunnen. Leraren rekenen op meer. Het is wachten op de volgende groep die naar Den Haag afreist en van zich wil laten horen. Velen voelen zich niet gehoord en gezien door de politiek, voelen zich tekortgedaan. Mij bekruipt wel eens het gevoel dat men de hemel op aarde wil krijgen.
Als christenen weten we beter, zou je zeggen. De hemel op aarde is er niet. We leven in een gebroken wereld, waarin de polarisatie alleen maar lijkt toe te nemen. Neem alleen al het onderwerp ”klimaatverandering” dat onze gemoederen bezighoudt. Snijd met tien willekeurige lezers van deze krant het onderwerp aan en het levert ongetwijfeld een brede, uiteenlopende discussie op, die schijnbaar gelijkgestemden tegenover elkaar plaatst. De een vindt dat ”Moeder Aarde” te veel aandacht krijgt en dat men het publiek verkeerde feiten voorschotelt. De ander begrijpt niet dat de ernstige feiten van de opwarming van de aarde nog steeds niet breed erkend worden. Het resultaat? Hete hoofden en koude harten.
C. S. Lewis zette me de laatste dagen aan het denken met zijn uitspraak: „Richt je op de hemel en je krijgt de aarde erbij. Richt je op de aarde en je krijgt geen van beide.” Als we deze uitspraak op ons laten inwerken, zou een klimaatdiscussie zo maar anders kunnen lopen. Omdat bepaalde vragen verdampen. Een christen, gericht op de hemel, is zuinig op de aarde, omdat dit de Bijbelse opdracht is. Of is dit te naïef gesteld en ben ik nu te idealistisch?
Als christen maak ik vaak een grote denkfout: ”Eerst de aarde, dan de hemel.” Ik ben te veel bezig met de aarde, alsof we het eeuwige leven hebben. Terwijl ik weet dat de redding voor de aarde vanuit de hemel moet komen. Te aards gericht zijn, levert geen hemel én geen aarde op. Je in het hier en nu al richten op de hemel levert de hemel én de aarde op. Daarmee worden niet alle grote uitdagingen opgelost en heb ik geen antwoorden op al mijn vragen.
Ik heb hiermee wel een perspectief dat me in staat stelt om het gesprek te voeren met de Afrikaanse boer met wie ik sta bij zijn mislukte oogst, als gevolg van een natuurramp. Zonder hemels perspectief sta ik met een mond vol tanden. De hopeloosheid van de situatie vliegt me aan en ik kan alleen maar zwijgend bij de Afrikaanse boer staan. Mét dat hemelse perspectief is er hoop. Omdat we vanuit dat perspectief als christenen mogen streven naar de hemel op aarde!
De auteur is directeur bij Woord en Daad.