Waarom wéér boerenprotesten, begint het publiek zich af te vragen
Weer luidden boeren en bouwers woensdag de noodklok. Op meer dan veertig plaatsen in het land doken de inmiddels bekende colonnes toeterende trekkers-met-zwaailichten op. Het is echter de vraag of de protestacties hebben gebracht wat ervan werd verwacht.
Communiceren is een vak. Een boodschap op de juiste manier overbrengen een kunst. Er zijn zenders en ontvangers. Het doel moet helder zijn, de boodschap zo mogelijk nog duidelijker. Ga er maar aan staan.
Wat glashelder is: ondernemers zijn geen rasactivisten. Een boer is het liefst in zijn stal of op het land, een bouwvakker wil met zijn personeel aan projecten werken. Dat ondernemers de straat op gaan om te demonstreren, is daarom een signaal dat niet mag worden gebagatelliseerd of zelfs genegeerd. Het water staat hun aan de lippen. Zoiets kan radeloos maken.
Dat de stikstofproblematiek ingewikkeld is, zal ook niemand ontkennen, al roept de politieke benadering ervan op zijn minst vragen op. Dat een land als Duitsland de normen –om maar eens wat te noemen– anders hanteert dan Nederland, is geen verjaardagspraat, maar realiteit. Het is terecht dat daar telkens de vinger bij wordt gelegd en dat daar het debat over wordt gevoerd.
Maar de acties van deze week zijn verwarrend. Niet alleen voor het publiek, ook voor de belanghebbende partijen. Dat helpt de zaak niet verder.
Maandag was er de rechterlijke uitspraak dat blokkades van distributiecentra door boeren niet zijn toegestaan. Voor actiegroep Farmers Defence Force (FDF) reden om zich helemaal terug te trekken voor de geplande actiedag op woensdag.
Op maandagavond zou er sprake zijn van een akkoord tussen het kabinet en het Landbouw Collectief (een vertegenwoordiging van dertien boerenorganisaties, waaronder FDF) over te nemen stikstofmaatregelen. FDF benadrukte snel dat het niet om een akkoord ging; er moet nog verder worden onderhandeld.
De officiële belangenorganisatie van boeren en tuinders, LTO Nederland, noemde actievoeren op woensdag weinig zinvol nu er een „akkoord” lag. Op het politieke vlak blies coalitiepartner D66 zijn partijtje weer mee door opnieuw te hameren op de mogelijkheid van een gedwongen inkrimping van de veestapel, iets waarvan in het gesloten akkoord nu juist werd afgezien.
En toch waren daar de lange slierten trekkers. De ene stoet georganiseerder dan de andere. Geen moment van de dag was Nederland filevrij. Het is niet verwonderlijk dat het publiek nadrukkelijker dan een paar weken geleden de vraag stelt waarom er wéér werd gedemonstreerd, met alle overlast van dien. Er was toch een akkoord? Of toch niet?
Op dat punt moeten agrarisch en bouwend Nederland aan de bak. Schouder aan schouder. Met één mond spreken maakt de boodschap sterker, richting politiek en publiek. Duidelijke taal levert respect op.