Column: Strijd tegen ”e-waste” is zaak van het hart
Deonar Dumping Ground is de grootste afvalberg in India. Een oppervlak van maar liefst 240 voetbalvelden ligt bezaaid met e-waste, afgedankte elektronische apparaten. De gezondheid van de bevolking is er zo aangetast, dat de gemiddelde levensverwachting er niet boven de 39,4 jaar uitkomt. Meer dan 100 scholen liggen vlak bij die plaats. In januari 2016 moesten er 74 tijdelijk gesloten worden, toen er brand was uitgebroken op die berg.
De kunstenaar Noud Sleumer heeft foto’s van deze afvalberg tentoongesteld in het Van Abbemuseum in Eindhoven, op zijn expositie over misbruik van afval bestemd voor hergebruik. „Arglistig is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen?” Die bekende tekst uit Jeremia 17 (vers 9) kwam bij me op toen ik het werk van de kunstenaar zag. Hergebruik van afval is een prachtig ideaal, gezien de uitdagingen waar de huidige milieuproblematiek ons voor stelt. Hoe kan een mens het bedenken om zelfs daarvan nog oneigenlijk gebruik te maken voor eigen gewin?
De voorbeelden van Sleumer betreffen vooral e-waste. In totaal wordt daarvan zo’n 40 tot 50 miljoen ton per jaar verzameld. Het verbijsterende is dat niet meer dan een vijfde op een nette manier wordt hergebruikt. De overige 80 procent (!) verdwijnt in de illegale handel.
Een ander voorbeeld uit de expositie: Duizenden tonnen e-waste worden Pakistan ingesmokkeld voor illegale verkoop. Pakistan zag daardoor een enorme toename van het bezit van mobieltjes onder de bevolking. Maar in Pakistan wordt vaak niet zo nauw gekeken als het gaat om het verzamelen van het (opnieuw) afgedankte materiaal. Dat komt terecht in de Arabische golf en draagt bij aan de vervuiling van het water.
Het derde voorbeeld: Guiyu was ooit een dorpje in China waar voornamelijk rijst verbouwd werd. Nu is het een centrum van e-waste-business. Maar er worden niet alleen computers verkocht. De bevolking is erachter gekomen dat kopers vaak minstens zoveel overhebben voor informatie die op de computers staat. In 2011 kwam een bedrijf in Engeland erachter dat illegale Chinese handelaren toegang hadden tot gevoelige overheidsinformatie op internet dankzij door ziekenhuizen en brandweer gedumpte laptops. Er wordt nog steeds rijst verbouwd, maar inmiddels is de grond ernstig vervuild met giftige stoffen uit e-waste.
Drie voorbeelden die laten zien hoe het mooie streven om te voorkomen dat elektronische apparatuur die nog bruikbaar is wordt weggegooid tot het tegenovergestelde leidt, en bovendien tot handel in vertrouwelijke informatie kan leiden. Laat dit niet zien hoe het menselijk hart zich verslingerd heeft aan de zonde? Zelfs van het goede weten we nog iets kwaads te maken. Onze menselijke creativiteit, kostbare gave van God, wordt daarbij ingezet.
In zijn afscheidsrede in Maastricht wees mijn collega prof. Maarten Verkerk terecht op de religieuze dimensie in de milieuproblematiek. Hij liet zien hoe filosofen als Latour en Ferré termen als ”schuld” en de noodzaak van ”bekering” gebruiken om de ernst van deze problematiek te schetsen. Weliswaar wijzen zij niet op de enige echte bekering die hier nodig is, namelijk die tot God. Maar toch is het opmerkelijk dat zij zo nadrukkelijk de verbinding leggen tussen milieuproblemen en religieuze uitdrukkingen. Dit is een zaak van het hart.
Dat is ook steeds betoogd door Martine Vonk, medecolumniste van het RD, die op 14 november jongstleden op 45-jarige leeftijd overleed. Ik schrijf deze column mede tot haar nagedachtenis. Tot op het laatst heeft ze zich, ondanks haar ziekte, met diepe geloofsovertuiging ingezet voor milieuzorg door christenen. Ik kende haar van de tijd dat ze voor haar proefschrift speciale belangstelling voor de Amish in de Verenigde Staten had en enkele maanden onder hen woonde. Met dankbaarheid mogen we gebruik maken van wat ze in de loop van de jaren geschreven heeft. ”Genieten van genoeg” is de titel van een boekje dat ze schreef. Ons hart is arglistig, maar er is vernieuwing mogelijk door de Heilige Geest. Die leert ons tevredenheid in alle omstandigheden (Filippensen 4:11).
De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.