Prefab bouwen biedt uitkomst aan werken in weer en wind
De afgelopen weken ben ik al een aantal keer flink verregend op weg naar het station. Maar vervolgens stap ik weer in een aangenaam verwarmde trein op weg naar een mooi kantoor.
Zo niet de bouwvakker die –dag in dag uit– in weer en wind moet werken. Want dat is mijn beeld: een open bouwplaats waar alle bouwmaterialen en werklui bij elkaar komen. Toch zien niet álle bouwplaatsen er zo uit.
Een klein maar groeiend aantal bouwbedrijven in de woningbouw pakt het anders aan. Die maken bijvoorbeeld complete wand- en vloerdelen in de fabriek, die dan op de bouwplaats in korte tijd in elkaar worden gezet. Ook wel bekend als prefabricage of ‘prefab’. Prefab bouwen kent vele voordelen.
Om te beginnen is het werk in de fabriek niet afhankelijk van weersomstandigheden en hoeft de productie niet te worden stilgelegd vanwege vorstverlet. In de meer gecontroleerde en planbare fabrieksomgeving kan sneller en efficiënter worden gewerkt. De kans op fouten in dat deel van het bouwproces neemt af. Dat is belangrijk, want faalkosten kunnen de marges van bouwbedrijven flink onder druk zetten en zelfs bij volle orderportefeuilles zorgen voor tegenvallende bedrijfsresultaten.
Ook maakt de vaste beschutte werkplek het werk fysiek minder zwaar en daardoor mogelijk aantrekkelijker voor werknemers. Want zelfs bij een lagere productiegroei heeft de bouwsector nog altijd extra vaklui nodig. Volgens de nieuwste raming van het Economisch Instituut voor de Bouw zijn de komende vier jaar in totaal 62.000 arbeidskrachten nodig voor uitbreiding en vervanging van uitstroom door pensionering of arbeidsongeschiktheid.
Sneller bouwen en aantrekkelijker werkgeverschap moeten uiteindelijk leiden tot de bouw van méér woningen. Dat is belangrijk, want het woningtekort is inmiddels opgelopen tot bijna 300.000 woningen en zal de komende jaren nog verder oplopen, vooral in de drukke Randstad.
Ten slotte zorgt prefab bouwen voor minder transport van en naar de bouwplaats. Volgens een TNO-rapport is de bouw met dagelijks ruim 200.000 bestelbusjes en 20.000 vrachtwagens goed voor 30 procent van het zakelijke verkeer in steden. Minder transport zorgt voor minder verkeersdruk, minder uitstoot van CO2 en stikstof en minder omgevingshinder bij binnenstedelijk bouwen.
Prefab bouwen is dus gunstig voor de bouwsector, de woningmarkt en het milieu. Dit klinkt bijna te mooi om waar te zijn – waarom doet dan niet ieder bouwbedrijf dit? Een verandering van werkwijze is nog niet zo gemakkelijk, zoals blijkt uit experimenten met ”Bouwhubs” – verzamelpunten voor bouwmaterialen. En dat is nog een relatief eenvoudige wijziging, omdat hierbij alleen de logistiek wordt aangepast en het bouwproces zelf ongewijzigd blijft.
Omschakelen naar prefab is ingrijpend. Het vraagt om standaardisatie en automatisering van het proces, wat vaak hoge investeringen vraagt. Ondanks de lage rente is de investeringsbereidheid in de sector echter beperkt, vanwege de onzekerheid rond de stikstof- en PFAS-problematiek. Eerst is dus het kabinet aan zet om de kou uit de lucht te halen.
De auteur is econoom bij RaboResearch. Zij schreef dit artikel met haar collega Leontien de Waal, senior marktanalist Bouw.