Prof. Wouter Slob: Noem mij een vrijzinnig-bevindelijk theoloog
„Spreek niet over God maar ván God. Hij is geen objectieve werkelijkheid, maar een relatie, waar we alleen van kunnen getuigen”, vindt prof. dr. Wouter Slob. „Noem mij een vrijzinnig-bevindelijk theoloog.”
Prof. Slob nam vrijdag afscheid als bijzonder hoogleraar protestantse kerk en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn afscheidssymposium was gewijd aan het boek ”Van God spreken. Gesprekken over religie, geschiedenis en filosofie” (Buijten & Schipperheijn, Amsterdam), dat hij samen met journalist Job van Schaik schreef. In zijn boek worden de filosofische en theologische contouren geschetst van een „liberale” invulling van het christelijk geloof. Slob is samen Jan Offringa en Rick Benjamins samensteller van ”Liberaal christendom” (2016).
Liberaal christendom is wat anders dan vrijzinnig christendom, zegt de vertrekkende hoogleraar desgevraagd. „Liberaal is de vertaling van het Engelse woord ”liberal”, het niet gebonden zijn aan dogmatische formuleringen. ”Vrijzinnig” heeft te veel de kleur van religiekritiek, het uithollen van het christelijk geloof. Ik zie mijzelf in de traditie van het rechts-modernisme van de negentiende eeuw, met de nadruk op een persoonlijk commitment met Christus. We moeten het over Christus hebben, maar op een bevindelijke, niet-rationele manier.”
Zonde
Opvallend is de grote aandacht in zijn boek voor de zonde. Prof. Slob toont zich een „groot fan” van de Heidelbergse Catechismus, inclusief de „ellende” van de mens. Prof. Slob: „Het is een vertroosting dat je niet perfect hoeft te zijn. De manier waarop we tegenwoordig ons narcisme vieren, heeft veel ernstiger psychische schade opgeleverd dan die van het overspannen zondebesef. Want die zonde kan blijken mee te vallen, terwijl de gekrenkte eigenwaarde alleen maar kan tegenvallen.”
Waarom hebt u zo’n bezwaar tegen een objectief bestaan van God?
„Dan wordt God tot een ding gemaakt, waarover wij met onze verstand denken te kunnen beschikken. Ik maak daarom onderscheid tussen het ”bestaan” van God en de ”werkelijkheid” van God. Alleen met de laatste kun je in relatie treden. Ik verzet mij vooral tegen het klassieke theïsme, dat een filosofische theorie is en die ik een ketterij noem. Zij is niet trinitarisch. Bij geloven gaat het mijns inziens niet om een beschrijving van een theologische realiteit maar om de verwoording ervan, het getuigenis. Ik leg daarom in mijn boek de nadruk op gebed en lofprijzing.”
Prof. Slob zegt dat de Bijbel niet op een „wetenschappelijke” manier waar is. De Reformatie heeft door haar subject-objectscheiding de Bijbeltekst geïnterpreteerd als een feitelijke, letterlijke beschrijving van de werkelijkheid.
Zowel de orthodoxe als de vrijzinnige positie beweegt zich filosofisch beschouwd in de moderne waarheidsopvatting, aldus prof. Slob. „Waarheid ”bestaat” en is onafhankelijk en objectief. De vraag is niet of de Bijbel waar is, maar of je je door de Bijbel wilt laten gezeggen, of je ermee in gesprek wilt gaan. Het gezag van de Schrift ligt niet in het object, maar in de toegekende waarde. Je moet de Bijbel niet legitimeren, maar vertrouwen dat deze je iets te zeggen heeft.”
Maar dat betekent dat veel klassieke geloofsdogma’s moeten sneuvelen, zoals de klassieke verzoeningsleer, zo blijkt uit uw boek.
„Het gaat er mij om wat verzoening betekent in je eigen leven en hoe we verzoening ons eigen maken. Raak je niet alles kwijt? zo vroeg ooit een journalist over een vorige publicatie. Nee, zei ik, je krijgt alles weer terug, maar op een andere manier. Ja, de leer van Anselmus verlies je, het voldoen aan de schuld waarvoor Iemand anders moet boeten, maar je krijgt die van Abaelardus terug, de gedachte dat het diepste Woord van God in het kruis ligt. Het kruis van Jezus laat juist zien dat God afzag van Zijn almacht als overmacht. Zo ontnam Hij het kwaad zijn kracht en overwon Hij het. Het hoogtepunt van het Evangelie is de opstanding, maar deze is geen historische feitelijkheid, maar een betekenis, namelijk dat de dood niet het einde is.”
Welke troost heeft de mens als ook een hiernamaals geen feitelijkheid is, zoals u stelt?
„Het hele idee van een hiernamaals speelt nauwelijks een rol in de Bijbel. In de Bijbel gaat het om dood en leven. Dood is de plek waar God niet is, leven is waar God geprezen wordt. Die boodschap geef ik als predikant in Zuidlaren altijd mee tijdens uitvaarten. En dat is ook heel troostend: wij vallen niet samen met ons biologisch bestaan als we sterven, maar je mag erop vertrouwen dat je overgaat in het leven van God, veilig in Zijn geborgenheid.”