Tumult rond Zevenbergen hield maar aan
Peter Zevenbergen trad zaterdag terug als voorzitter van de SGP vanwege het aanhoudende tumult over zijn wachtgeldregeling. Zes vragen.
Wat hield die wachtgeldregeling ook alweer in?
Van 1994 tot 2006 was Zevenbergen wethouder in Alblasserdam. Toen hij daar afzwaaide, kwam hij in aanmerking voor de wachtgeldregeling voor ex-wethouders. Die hield destijds in dat wethouders met een staat van dienst à la Zevenbergen tot hun pensioen recht hielden op het inkomen dat ze als wethouder incasseerden. Ook verdiensten uit nevenactiviteiten telden daarbij mee. In het geval van Zevenbergen was dat belangrijk, want in zijn tijd als wethouder had hij ook een deeltijdbaan op de Guido de Brès in Rotterdam.
Toen vorig jaar breed in het nieuws kwam dat hij als locatiedirecteur op het Wartburg College jaarlijks toch nog een flink bedrag aan wachtgeld op zijn rekening kreeg gestort, vroegen veel media zich af: Klopt dat juridisch wel? Het antwoord was dus: ja. Zijn salaris als locatiedirecteur werd aangevuld omdat hij in die nieuwe baan simpelweg minder verdiende dan in zijn tijd als wethouder.
Maar dat kon dan toch al dertien jaar lang bij allerlei betrokkenen bekend zijn?
Zeker, en dat was het ook. In de Alblasserdamse gemeenteraad en in de plaatselijke SGP-kiesvereniging werd dat al vrij snel na zijn afscheid als wethouder een issue. Diverse onderzoeken wezen echter steeds weer uit dat Zevenbergen juridisch gezien niets te verwijten viel en dat hij rechtmatig gebruiktmaakte van de regeling. Desondanks speelde de kwestie in de pers steeds weer op. Ook nadat Zevenbergen in september 2018 Maarten van Leeuwen opvolgde als SGP-partijvoorzitter en daarmee landelijk in de spotlights kwam te staan.
Wat hebben Zevenbergen en de SGP gedaan om de kou rond deze zaak uit de lucht te halen?
Zevenbergen heeft al snel nadat er reuring kwam rond deze zaak toegelicht dat hij in 2014 had geprobeerd de uitkering tussentijds stop te zetten. Dat bleek complex te zijn: wie tussentijds aangeeft geen wachtgeld meer te ontvangen, moet dan ook het hele tot dan toe ontvangen bedrag terugstorten. In het geval van Zevenbergen ging het om ruim 2 ton. Vorig jaar september maakte de partij bekend dat Zevenbergen voortaan zijn hele wachtgelduitkering zou gaan overmaken aan goede doelen. „Vanaf nu stelt hij het volledige bedrag ten dienste aan de gemeenschap”, aldus partijsecretaris mr. P. J. den Boef.
Doken er recent nog nieuwe feiten op rond dit wachtgeldgebeuren?
Nee. De wachtgeldregeling op zichzelf is dan ook niet de oorzaak van het vertrek van Zevenbergen als partijvoorzitter. Bepalend is meer de deining die hierover ontstond, zowel buiten als binnen de partij. Daaraan droeg Zevenbergen overigens ook tot op zekere hoogte zelf bij. Zo legde het Nederlands Dagblad hem op 4 november de vraag voor of hij begreep dat sommigen het moreel discutabel vonden dat hij boven op het salaris van een goede baan ook nog gebruikmaakte van een met publiek geld gefinancierde, riante regeling. Zevenbergen antwoordde daarop: „Tja, moraal… Dat is voor iedereen anders, daar kan ik niet zoveel mee. Ik heb me altijd aan de regels gehouden.”
Naar verluidt schond Zevenbergen met het geven van dit interview een interne afspraak dat hij zich publiekelijk niet meer over de kwestie zou uitlaten.
Is zijn vertrek door de partijtop afgedwongen?
Zoiets valt altijd lastig te bepalen. Als ministers of partijbestuurders vertrekken, luidt de formule vaak dat zij zelfstandig tot dit besluit kwamen. Vaak blijkt dan achteraf dat er toch wel degelijk druk of hen is uitgeoefend vanuit de partij. Dat het besluit van Zevenbergen om terug te treden zaterdag naar buiten werd gebracht was opmerkelijk, omdat het partijbestuur uitgerekend één dag daarvoor in een speciale spoedzitting bijeen was geweest. Wat er tijdens die bijeenkomst is gewisseld, is geheim. Een paar weken daarvoor gaf het partijbestuur bij monde van woordvoerder Leo Barth nog aan „het volste vertrouwen” in Zevenbergen te hebben. Het heeft er veel van weg dat de bestuurders, althans een meerderheid van hen, tijdens de spoedzitting toch tot de slotsom kwamen dat de schade als gevolg van de kwestie voor de partij te groot begon te worden.
Mogelijk is tijdens die bijeenkomst ook het argument op tafel gekomen dat iemand moeilijk kan functioneren als partijvoorzitter als hij niet langer boven alle partijen staat, maar zelf onderdeel van een conflict is geworden.
Is iets dergelijks in de geschiedenis van de SGP vaker voorgekomen?
Nee, dit is een unieke gebeurtenis. Een moment dat er enigszins aan doet denken, is het aftreden van ds. W. Chr. Hovius als voorzitter van de SGP, in 1993. Hovius trad terug omdat hij het niet eens was met het besluit van de huishoudelijke vergadering van het SGP om vrouwen uit te sluiten van het partijlidmaatschap. Hovius was als partijvoorzitter echter niet omstreden.