Onderzoeksinstituut RIVM levert onbetrouwbare cijfers over stikstofneerslag in de natuur. Dat moet anders, eisen de protesterende boeren. Hebben ze een punt? Opiniemaker Rutger van den Noort vindt van wel.
Voor de derde keer in korte tijd reden boeren woensdag met hun trekkers over de Nederlandse snelwegen. Ging het ze twee weken geleden nog om waardering voor hun sector, sindsdien is door de afkondiging van nieuwe stikstofmaatregelen de vlam pas echt in de pan geslagen.
De boeren vinden dat zij moeten bloeden voor een probleem waarvan zij niet de oorzaak zijn, althans niet de enige. De overheid baseert zich op cijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over stikstofdepositie. Die cijfers zijn volgens de boeren gebaseerd op dubieuze modelberekeningen, die onvoldoende worden onderbouwd met echte metingen.
Daarom was woensdag het RIVM in Bilthoven hun eerste doel. Daarna trokken ze op naar Den Haag, waar in de Tweede Kamer een hoorzitting plaatsvond in de aanloop naar het debat over de stikstofkwestie donderdag.
Een van de sprekers bij de hoorzitting was Rutger van den Noort uit Amersfoort. Samen met twee andere klimaatcriticasters en opiniemakers, Jan Rhebergen en Robert Bor, was hij maandag al bij het RIVM. Ze legden het instituut 94 kritische vragen voor. Hun conclusie: de stikstofcijfers zijn niet betrouwbaar genoeg om de ingrijpende maatregelen van de overheid te rechtvaardigen.
Hoe komt u tot die conclusie?
„De rekenmodellen zijn op zichzelf geschikt voor het doel waarvoor ze zijn gemaakt: van jaar tot jaar de neerslag van stikstof op landelijk niveau meten. Maar de metingen kunnen op landelijk niveau 30 procent afwijken van de werkelijkheid. Het RIVM gebruikt dezelfde methode ook voor metingen van een specifiek gebied, voor één vergunning. Daarbij kunnen de resultaten echter wel 50 tot 100 procent afwijken van de realiteit. Het beeld van de stikstofneerslag is heel globaal; de precieze depositie (neerslag, GH) per locatie is onduidelijk. Overigens voert het RIVM te goeder trouw slechts het regeringsbeleid uit en heeft het beperkte middelen beschikbaar.”
Hoe kijkt u naar de acties?
„Als ik boer was en mijn bestaanszekerheid zou afhangen van de rekenmodellen en gegevens die nu worden gebruikt, zou ik ook boos zijn.”
„De agrariërs moeten volhouden totdat het provinciale beleid helemaal van tafel is, niet alleen de aanvullende maatregelen. Het RIVM moet, totdat ze beter onderzoek hebben gedaan, de huidige rekenmodellen niet gebruiken.”
Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
„Veel boeren zijn al jaren ontevreden over het Nederlandse landbouwbeleid. De politiek luistert echter nauwelijks naar hen. Terwijl in de achterban van het CDA, maar ook van de ChristenUnie en VVD, veel agrariërs zitten. De coalitiepartijen beslissen onder druk van GroenLinks en D66. Daardoor is een kloof ontstaan met de boeren en veel andere Nederlanders.”
Welke richting moet het op?
„Het gesprek tussen politiek en agrariërs moet veel meer op gang komen. De overheid moet meer werken aan draagvlak, in plaats van overhaast klimaatwetgeving uit te voeren. Maatregel na maatregel volgen elkaar op. Ik zou het haast ramkoers met de bevolking noemen. Maar Nederland is altijd een polderland geweest waarbij groepen met elkaar overleggen.”
Is het niet te makkelijk gezegd: de overheid luistert niet naar dé bevolking? De meningen in Nederland zijn behoorlijk verdeeld.
„Dat klopt. Een deel van de bevolking zegt juist dat de uitvoering van de klimaatagenda niet snel genoeg gaat. Vanwege die polarisatie zijn gesprekken juist nodig. We zien dat provincies nu wel luisteren. Je kunt je afvragen hoe goed ze hun beleid hebben overdacht, als ze door de knieën gaan zodra er vijftig trekkers op het terrein staan.”