Kerk & religie

Jafeth

Genesis 9:27

8 October 2019 08:27Gewijzigd op 16 November 2020 17:10

„God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten; en Kanaän zij hem een knecht.”

Als wij nu het grondwoord ”Japhth” door het woord ”overreden” verklaren, zoals sommige andere schrijvers doen, en dat de betekenis ervan zou zijn dat Jafeth zou worden overreed, dan is het immers ook Gods werk. Jeremia zegt: „Heere, Gij hebt mij overreed en ik ben overreed geworden” (Jeremia 20:7a). Zo belooft de Heere ook dat Hij Zijn vervallen kerk zal herstellen, zeggende: „Zie, Ik zal ze overreden” (Hosea 2:7). En zo verheerlijkten degenen die van Petrus hoorden over de genade die de Heere aan de heidenen bewezen heeft: „Zo heeft dan God ook de heidenen de bekering gegeven ten leven” (Handelingen 11:18). En: „Zij verhaalden hen wat grote dingen God met hen gedaan had en dat Hij voor de heidenen de deur des geloofs geopend had” (Handelingen 14:27). Het is Zijn werk, Hij heeft het gedaan (Handelingen 15:8-9).

En wanneer wij ook het woord ”Japhth” vertalen door ”schoon maken”, zoals de Chaldeeuwse parafrast Jonathan doet, en dat de betekenis zou zijn: „Jafeth zou worden schoon gemaakt”, dan is het ook Gods werk, want in Christus Jezus is de zegen van Abraham tot de heidenen gekomen (Galaten 3:14). In Christus Jezus zijn ze verzegeld geworden met de Heilige Geest der belofte (Efeze 1:13). Door deze genade zijn ze inwendig geheel verheerlijkt geworden, zodat zelfs de Koning der koningen lust heeft in haar schoonheid (Psalm 45:12).

Fridericus Ragstat à Weille, predikant te Spijk (”Noachs profetie”, 1685)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer