Opinie

Scholen moeten hun middenpositie benutten

Het bestaansrecht van scholen ligt in de relatie met ouders, aldus Pieter Moens. Hij stelt dit in reactie op mijn betoog dat scholen hun eigen positie moeten kiezen, te midden van gezin, kerk en samenleving.

Dr. Bram Kunz
24 September 2019 11:26Gewijzigd op 16 November 2020 17:03
Christus verdient niet alleen een plaats in de statuten en in schoolregels, maar in heel het onderwijs. Foto: Pieter Zandt Scholengemeenschap, locatie Staphorst. beeld RD, Anton Dommerholt
Christus verdient niet alleen een plaats in de statuten en in schoolregels, maar in heel het onderwijs. Foto: Pieter Zandt Scholengemeenschap, locatie Staphorst. beeld RD, Anton Dommerholt

Volgens Moens kies ik hiermee voor een individualistische koers en voor autonome scholen. Zijn reactie biedt de mogelijkheid om dat misverstand recht te zetten.

Moens heeft gelijk als hij schrijft dat het bestaansrecht van scholen in de relatie met ouders ligt. Deze relatie is immers gegeven met de vrijheid van onderwijs: ouders hebben de mogelijkheid om eigen scholen te stichten. Vanuit christelijk perspectief kunnen we nog verder gaan. Het bestaansrecht van orthodox-christelijke scholen ligt ook in de relatie met kerkelijke gemeenten. Zonder kerkelijke gemeenschap geen christelijke school. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de relatie met de samenleving: scholen die losstaan van de maatschappij verliezen ook hun relevantie.

Verschraling

Hierover is er wat mij betreft geen verschil van mening. De onderwijsvisie van Kuijt, waarbij de school zich bevindt te midden van gezin, kerk en samenleving, is 75 jaar na dato nog altijd actueel. Het punt waar ik op wijs, is echter dat niet alleen de maatschappij in de afgelopen decennia ingrijpend is veranderd, maar ook gezinnen en kerken. In de gereformeerde gezindte neemt de diversiteit toe en er is sprake van uitholling en verschraling. Dit blijkt uit verschuivingen ten aanzien van ethische opvattingen, maar evenzeer uit een godsdienst waarin Christus, verzoening, wedergeboorte, geloof en bekering alleen nog woorden zijn. Daarnaast is de gereformeerde gezindte, net als de rest van de samenleving, in de greep van individualisme. Bij het stichten van de reformatorische scholen was het ook niet koekoek één zang, maar er was wel de overtuiging dat we elkaar nodig hadden.

Verantwoordelijkheid

Als ik betoog dat scholen hun middenpositie moeten innemen, is dat geen pleidooi voor individualisme of autonomie van scholen. Een school die het contact met ouders en kerken kwijtraakt, raakt immers haar bestaansrecht kwijt. Waar het mij om gaat, is dat orthodox-christelijke scholen hun pedagogische en theologische verantwoordelijkheid moeten nemen. De school is immers de plaats waar leerlingen uit die verscheidenheid van gezinnen en kerken samenkomen. En daar werken leraren uit de diversiteit van de gereformeerde gezindte aan onderwijs voor het leven. Een update van de onderwijsvisie van Kuijt betekent niet dat scholen de relatie met gezin en kerk moeten loslaten. Integendeel, ze moeten er juist in investeren. Niet alleen omdat het bestaansrecht van de school is gelegen in die relatie met ouders, maar ook omdat scholen een pedagogische verantwoordelijkheid hebben naar ouders toe.

Voortrekkersrol

Als opvoedend instituut is de school bij uitstek de plaats waar leerlingen het leren om niet alleen te zien op wat van zichzelf is, maar ook op wat van de ander is. Daarmee kies ik niet voor een vlucht naar voren, waarbij de school de ouders kwijtraakt, maar wel voor een voortrekkersrol van de school. Dit vraagt intussen wel veel: scholen moeten immers weten waar ze voor staan; niet alleen vanuit onderwijskundig perspectief, maar ook in theologische zin.

Zowel voor de school zelf als voor de relatie met gezin en kerk is het heilzaam om de Bijbel in het midden te leggen, en om de gereformeerde belijdenis nog eens af te stoffen. Dan blijkt die voortrekkersrol van de school een geestelijke zaak te zijn. Want hiermee komt het bestaansrecht van de christelijke school pas goed op scherp te staan. Zonder Christus hebben onze scholen geen bestaansrecht. Dat geldt niet alleen voor nominaal christelijke scholen, maar evenzeer voor reformatorische scholen. Christus verdient niet alleen een plaats in de statuten en in schoolregels, maar in heel het onderwijs. Leerlingen zijn immers geroepen om God naar Zijn Woord dienende mensen te worden, om hun plaats in te nemen in de samenleving, maar bovenal voor Gods aangezicht. Als scholen hun voortrekkerspositie nemen, kan dat alleen in navolging van Christus. Zo zal de school tot zegen zijn, voor gezinnen, voor kerken én voor de samenleving.

De auteur is docent en onderzoeker bij Driestar educatief.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer