Theologenblog: Breng Abel en Jelle ook in contact met Achmed en Jayden
Mijn zoon gaat voor het eerst naar school. Fijn dat er bijzonder onderwijs is. Dat moet er blijven, als het maar geen christelijke bubbel wordt.
Zesenveertig scholen passeert onze zoon (van bijna vier jaar), op weg naar de dichtstbijzijnde basisschool met een christelijke identiteit die zichtbaar doorwerkt in het lesprogramma. Dat weten we doordat we bij de aanvraag van een ”vergoeding leerlingenvervoer” moesten aangeven waarom we ons kind niet naar een van die zesenveertig scholen willen brengen. „Principiële bezwaren tegen de onderwijsinhoud”, was het antwoord van de meerkeuzevraag die het best paste bij onze motivatie, al hadden we het zelf liever anders verwoord.
Bijzondere scholen zijn een relict van de zuilenmaatschappij dat nodig afgeschaft moet worden, oordeelt de Vereniging Openbaar Onderwijs. Zulke scholen passen niet bij de huidige samenleving en werken segregatie in de hand. In de christelijke pers werd hier uiteraard kritisch op gereageerd. Toch lijkt de vereniging op het eerste gezicht wel een punt te hebben.
Bij de opening van het schooljaar zie ik bijna alleen witte Nederlanders uit de sociaaleconomische middenklasse. Tijdens een praatje met een willekeurige ouder blijken er al snel gedeelde connecties te zijn. Een beetje een bubbel is het toch wel, deze school.
Zou het niet beter zijn voor onze gepolariseerde samenleving als kinderen van jongs af aan zouden opgroeien met diversiteit? Als mijn zoon in de bouwhoek zou spelen met Achmed en Jayden in plaats van met Abel en Jelle?
Tegelijk is, met het uiteenvallen van de zuilenmaatschappij, de verbinding in de samenleving er niet bepaald hechter op geworden. Dat bijzonder onderwijs tot meer segregatie en xenofobie (angst voor vreemdelingen) leidt, moet eerst maar eens aangetoond worden.
Intussen is het wel goed om in het maatschappelijke debat hierover niet alleen in de verdediging te schieten en lobbymassa te mobiliseren voor het christelijk onderwijs. Laten we het vooral ook als een uitdaging zien om kinderen in onze christelijke scholen, in de kerken en in de gezinnen te oefenen in de omgang met diversiteit, te oefenen in naastenliefde, ook met het oog op de naaste met een andere culturele, sociaaleconomische of religieuze achtergrond.
Om geloofwaardig op te komen voor het behoud van bijzonder onderwijs, is het cruciaal dat scholen laten zien hoe ze zich inspannen om de kinderen te leren zich te verbinden met anderen. En ook concreet proberen het contact met andere bevolkingsgroepen te bevorderen. Bijvoorbeeld in gezamenlijke activiteiten met andere scholen in de buurt.
De Bijbel biedt een schat aan verhalen en gedachten die daarbij richtinggevend kunnen zijn. Je zou allereerst kunnen denken aan de manier waarop God wil dat Israël omgaat met vreemdelingen in het land. De Israëlieten moeten hen gastvrij ontvangen en in gedachten houden hoe het voelde om zelf vreemdeling te zijn geweest in Egypte. Wat betekent dat voor hoe wij (onze kinderen leren) spreken over en omgaan met vreemdelingen uit Syrië of Polen?
Maar vanuit het Nieuwe Testament klinkt een nog radicalere boodschap. Want kunnen ”wij” als zogenaamd ”echte Nederlanders” ons wel zomaar gelijkstellen aan Israël, en de ”ander” aan de vreemdeling?
In het boek Handelingen horen we, als we onze oren niet dichtgestopt hebben, de verwondering over het feit dat de God van Israël de deur van geloof ook opent voor de volken, en soteria (heil, welzijn, redding) naar hen toe zendt. Het zijn de proselieten, de ”vreemdelingen”, in de synagogen die met bijzonder veel vreugde reageren op de prediking van Paulus.
Vanuit Gods perspectief liggen wij Nederlanders ver buiten het centrum van zijn aandacht. Toch heeft Hij oog voor ons, zoals Hij ook oog had en heeft voor dichterbij gelegen volkeren, voor inwoners van Antakya en Damascus, voor Apollos uit Alexandrië, voor Simeon de Zwarte en voor Lucius uit Lybië.
Verwondering over Gods genade is het beste medicijn tegen een zelfingenomen bubbelleven. Het is ook genade dat er scholen zijn waarop jufs en meesters alle ruimte hebben om die verwondering met de kinderen te delen. Maar het zou genadeloos zijn als onze enige reactie op de bedreiging van het bijzonder onderwijs bestaat uit een pleidooi voor het recht van Abels en Jelles om niet bij Achmed en Jayden op school te hoeven zitten. Scholen moeten juist hun best doen om hen met Achmed en Jayden in contact te brengen. En ik zal me als ouder daarvoor ook moeten inzetten.
De auteur is promovendus Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij schrijft dit blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.