Hybride Cessna impuls voor elektrisch vliegen
Voor grote passagiersvliegtuigen is vliegen op elektromotoren nog een toekomstdroom, maar het Dutch Electric Aviation Centre (DEAC) ziet volop mogelijkheden met kleine toestellen. Op vliegveld Teuge in Gelderland gaat het centrum in samenwerking met TU Delft, Hogeschool van Amsterdam en Deltion College Zwolle een hybride vliegtuig ontwikkelen, dat zowel van een verbrandingsmotor als van een elektromotor wordt voorzien.
Op het vliegveld komt vrijdag een vliegtuig aan dat studenten de komende tijd gaan ombouwen, een Cessna Skymaster. De onderzoeksprogramma’s op Teuge richten zich niet alleen op het ombouwen van het toestel waar zes mensen in passen, maar ook op alles wat op de grond moet gebeuren om elektrisch vliegen mogelijk te maken. „Net als met elektrisch rijden moet de infrastructuur erop worden aangepast, bijvoorbeeld met laadpalen”, schetst Remco de Wit van het DEAC. Hij noemt het uniek dat studenten van alle niveaus met elkaar samenwerken om de ontwikkeling een stap verder te brengen.
Elektrificatie moet vliegen schoner, stiller en zuiniger maken. Op Teuge wordt niet voor niets ingezet op het ombouwen van bestaande toestellen. „Daar zijn er heel veel van en toestellen gaan met gemak vijftig jaar mee”, licht De Wit de keuze toe. Door de keuze voor hybride moet de actieradius groter worden dan die van een volledig elektrisch aangedreven vliegtuigje als de tweepersoons Alpha Electro van het Sloveense Pipistrel, die maximaal anderhalf uur in de lucht kan blijven.
De Cessna die op Teuge wordt omgebouwd, zal vooral bij het opstijgen de kracht van de verbrandingsmotor gebruiken. Eenmaal in de lucht neemt de elektromotor het over. Het is een tussenstap in wat volgens De Wit de „derde revolutie in de luchtvaart” kan worden, na de ontwikkeling van propellers en straalmotoren. „Wat je klein leert, kun je later misschien ook groot toepassen.”