Column: Met de auto op vakantie
Eigenlijk vind ik op vakantie gaan met de auto nog steeds verreweg het leukst. Dat gevoel van vrijheid als je achter het stuur plaatsneemt en richting het vakantieadres rijdt, is voor mij met niets te vergelijken. Geen wachttijden en –dat vooral– geen angst dat de koffer in het verkeerde vliegtuig terechtkomt.
Het vakantiegevoel dat ik heb met auto’s zal volgens psychotherapeuten ongetwijfeld met m’n jeugd te maken hebben. Als wij vroeger twee weekjes huisruil deden met mensen uit Zeeland werd op de ochtend van de vertrekdag de auto achter het huis gereden. Wij sleepten de koffers aan en m’n vader zorgde dat alles een plekje kreeg in de kattenbak, zoals de kofferbak bij ons genoemd werd.
Na nog een laatste bak koffie werd de reis aangevangen. Meerdere stoppunten werden gepland, want vanuit het midden des lands was Zeeland een afstand die slechts in etappes overbrugd kon worden. De regel van twee uur rijden en dan een kwartier rust konden we niet toepassen omdat Zeeland amper twee uur rijden was vanaf ons huis. Maar stoppen deden we natuurlijk wel. Op een parkeerplaats werd de tas uitgepakt en kwamen de koffiekan, de bekers en de broodjes tevoorschijn. Zelfs die keer dat m’n moeder de tas met broodjes zocht en niet vond omdat hij thuis nog in de koelkast stond, was bijna een feest. Het gaf namelijk iets aan van de enorme stress die een vakantiereis naar het verre zuidwesten van ons land met zich meebracht.
In die tijd hadden we trouwens nog wegenkaarten omdat navigatieapparatuur nog niet bestond. Maar voor de reis naar Zeeland was die kaart volstrekt niet nodig. M’n vader wist de weg blindelings. Overigens wil dat niet zeggen dat er nooit iets misging. Maar na wat lichte paniek zaten we dan na enig dwalen uiteindelijk toch weer snel op de goede weg. Waarna m’n moeder steevast opmerkte dat ze steeds al had gedacht dat we deze weg moesten hebben. Zelfs die opmerking ontlokte amper reactie. Ook dat hoorde bij het vakantiegevoel.
Eigenlijk was het bereiken van de bestemming voor mij al een beetje het einde van de vakantie. Want niets is mooier dan voorpret en de heenreis met de auto. Daar kan voor mij nog steeds geen Schiphol of Eindhoven-Airport tegenop.