Column (Mariska Dijkstra): Taxusmot
De wandeling door de wijk is dit keer geen succes. Meestal werkt een blokje om ontspannend, maar nu komen we gestrester thuis. Het viel ons tijdens het lopen namelijk op dat heel veel keurige voortuinen er opeens bedroefd (lees: kaal) uitzien.
Door verschillende artikelen die ik langs had zien komen, weet ik de oorzaak: in onze wijk is de buxusmot actief. En dat diertje zie je, net als de eikenprocessierups (die er overigens erg op lijkt), liever niet dan wel.
Als ik naar onze eigen voortuin kijk, krijg ik de zenuwen. Een heggetje, vier mooie boompjes in het midden, gelukkig allemaal nog groen. Maar hoe lang nog?
Ik ga het internet op. En lees dat een buxusmot slechts acht dagen leeft; dat geeft hoop. Maar ik lees ook dat een vrouwtje in die dagen zo’n 800 eitjes legt; dat is minder goed nieuws.
In onze tuin zijn nog geen witte bolletjes te vinden. Ik zie ook geen rupsen of motjes tussen de bladeren. Dat is duidelijk een plus. Ik ontdek wel tientallen sites van bedrijfjes die dé oplossing voor buxusbezitters hebben. Ze presenteren goedjes in mooie groene flessen met exotische namen als ”Delete concentraat” en ”Feromonen”. Of in wat duidelijker taal: ”Plantspray” en ”Mottenval”.
Je moet de overlast veroorzakende diertjes volgens de sites verdelgen en tegelijkertijd werken aan de verbetering van je planten, want, zo staat er: „Gezonde planten hebben minder kans kaal-gevreten te worden dan niet-gezonde exemplaren.” Uiteraard heb je ook daar producten voor. Met de nodige prijskaartjes…
Ik zoek verder en ontdek op andere sites dat al dat gespray vooral goed is voor de portemonnee van de eigenaren van die webshops. Maar zeker niet voor het milieu. Er zijn dit voorjaar al diverse jonge vogeltje dood in hun nestje gevonden, vanwege het gif in de bestrijdingsmiddelen. En dat soort gevolgen wil je toch niet op je geweten hebben.
Ik informeer bij een hovenier. Hij zal wel weten wat ik moet doen. De man is nuchter. En kort. „Niks aan te doen”, zegt hij. „Vooral genieten van wat je nog hebt.” Hij verkoopt overigens ook nieuwe struikjes, die wél ‘buxusmotproof’ zijn.
Dan komt er een kennis langs. Ik laat hem onze nog mooi groene struiken zien. „Prima plant”, zegt hij. „Die taxus…” Ik kijk nog eens goed naar onze tuin. En moet heel hard lachen. ”Taxus” dus. Daar gaan we van genieten. Zolang er nog geen taxusmot bestaat.