Ontkennen kan niet meer, negeren nog wel
„Mochten de Amerikanen je niet op je woord geloven, laat ze dan de foto’s zien. Dan kunnen ze de ernst van de situatie absoluut niet meer ontkennen.” Dat was in augustus 1961 de boodschap van de Duitse kanselier Konrad Adenauer aan zijn gezant in de VS toen de eerste berichten binnenkwamen over Oost-Duitsers die op hun vlucht naar West-Berlijn doodgeschoten waren. De politicus wist: een goede foto zegt meer dan 1000 toespraken en pamfletten. Dat lijkt ook zo te zijn wat de moderne abortuspraktijk betreft. De feiten ontkennen kan niet meer, maar ze negeren is voor de abortuslobby blijkbaar nog wel een optie.
De pro-lifebeweging wist het al jaren. Een foetus van nauwelijks drie maanden kan meer dan de gewone burger denkt. Maar haar pleidooien waren aan dovemansoren gericht. De massa vond de tegenstanders van abortus extreem, fanatiek, vermoeiend en vooral irritant. Hij geloofde de wetenschap die beweerde dat de vrucht in de baarmoeder de eerste zes maanden niet meer is dan „een klompje vlees.”Totdat een geleerde voorstander van abortus met beelden aantoont dat de herauten van de pro-lifebeweging er niet ver naast zitten. De Britse medicus prof. dr. Stuart Campbell heeft met behulp van geavanceerde echoapparatuur ontdekt dat een vrucht van twaalf weken allerlei goed gecoördineerde bewegingen maakt en bijvoorbeeld de armen en de benen strekt. Dat duidt erop dat de hersenen en het zenuwstelsel op dat moment al in een ver ontwikkeld stadium zijn. En terwijl in medische handboeken nog steeds staat dat de ogen pas opengaan als de vrucht 26 weken oud is, heeft Campbell vastgesteld dat dit al na 18 weken gebeurt.
De beelden die de Engelse hoogleraar heeft gemaakt, werden enkele weken geleden door miljoenen televisiekijkers in uitzendingen van de Britse zenders BBC en Channel 4 gezien. Veel mensen zijn verbaasd en ontsteld dat ongeboren kinderen van nauwelijks drie maanden zich gedragen als kleine baby’s. En daarmee dringt de vraag zich aan hen op of je zo’n weerloos schepseltje het kan aandoen om het in stukken uit de baarmoeder te verwijderen.
Gemengde gevoelens
De pro-lifebeweging ziet de ophef met gemengde gevoelens aan. Enerzijds is ze blij dat het abortusdebat door de bevindingen van Campbell een nieuwe impuls krijgt. Anderzijds vraagt ze zich af waarom mensen nu wel overtuigd lijken te worden, terwijl zij al jaren luid roept dat ongeboren kinderen kleine mensen zijn die je niet in de afvalbak van een abortuskliniek terecht mag laten komen.
Een factor die de pro-lifebeweging parten heeft gespeeld, is haar imago. Behalve dat ze in de publieke opinie geboekstaafd is als fanatiek, vereenzelvigen de tegenstanders van abortus haar vaak met „fundamentalistische christenen.” Niet terecht, want binnen de pro-lifebeweging zijn ook andere denominaties vertegenwoordigd zoals Joden en moslims. Dat neemt overigens niet weg dat voor grote delen van de beweging de argumenten samenhangen met de christelijke geloofsovertuiging.
Toch hebben de strijders tegen abortus de achterliggende jaren ook andere bewijsgronden aangevoerd die berusten op wetenschappelijk onderzoek. Ze wezen erop dat door medici was vastgesteld dat een vrucht van twaalf weken al pijnprikkels probeert te ontlopen door terugtrekkende bewegingen te maken. En wanneer een foetus van drie maanden merkt dat een abortustang de baarmoeder binnenkomt, trekt hij zich zo ver mogelijk terug om te kunnen overleven. Begin jaren tachtig was dit harde feit voor de Amerikaanse aborteur dr. Bernard Nathanson reden om zijn praktijk te sluiten en zich te voegen in de gelederen van de pro-lifebeweging.
Verder wezen tegenstanders van abortus erop dat in Amerikaanse klinieken was geconstateerd dat geaborteerde vruchten van 22 weken nog enige tijd na de ingreep zelfstandig bleven leven. Verpleegkundigen die vanuit de afvalbakken de geluiden van deze geaborteerde foetussen hoorden, spraken wel over het „miauwen van katjes.”
Deze feiten waren allemaal bekend. Maar beleidsmakers en het grote publiek negeerden ze. Zij ervoeren de pro-lifebeweging als lastig. En als inhumaan omdat ze veel aandacht vroeg voor de positie van „de mens in ontwikkeling ten koste van de wensen en belangen van de zwangere vrouw.”
Ander klimaat
Inmiddels hebben de beelden van prof. Campbell ertoe geleid dat in Engeland het klimaat lijkt te gaan veranderen. De Britse premier Blair heeft laten weten bereid te zijn tot heroverweging van het abortusstandpunt. En het liberale Hogerhuislid David Steel, de architect van de Engelse abortuswet van 1967, pleit er inmiddels voor de abortuslimiet van 24 weken te verlagen naar 12. De voorzitter van de Britse organisatie Life, die strijdt tegen abortus, zei heel recent: „Er is sprake van een omwenteling. Het debat is nooit helemaal verstomd. Maar wij hebben nu het initiatief en de voorstanders van abortus zijn in het defensief gedrongen.” Nederland is echter nog niet zo ver. Weliswaar heeft staatssecretaris Ross-van Dorp van Volksgezondheid laten weten dat ze bij de komende evaluatie van de abortuswet de bevindingen van Campbell zal meenemen, maar de abortusbeweging, het gros van de medici en de toonaangevende media tonen nauwelijks enige bereidheid om de argumenten en bewijsstukken van de pro-lifebeweging te overwegen.
Dat bleek deze week overduidelijk. Het televisieprogramma NOVA besteedde dinsdagavond een uitzending aan de kwestie van de abortuslimiet. Centrale vraag was: Moet die grens omlaag nu het medisch-technisch gezien mogelijk is kinderen die voor de 24e week geboren worden adequate zorg te geven zodat ze een kans maken te blijven leven? Opvallend was dat het programma de abortusarts dr. Florian Willems alle ruimte gaf om zijn standpunt te verdedigen. Hij is tegenstander van het naar beneden bijstellen van de grens. Liever wil hij de grens naar boven verschuiven. Pas als een foetus kan denken, is hij mens. En dat kan hij pas rond de dertig weken, zo beweert Willems.
NOVA
Terwijl de abortusarts van NOVA volop de gelegenheid kreeg om zijn ideeën te ventileren, kwamen de bevindingen van Campbell nauwelijks aan bod. Laat staan dat de bewuste beelden werden uitgezonden. Waarom hebben de programmamakers in die uitzending geen halve minuut ingeruimd om te laten zien dat een twaalf weken oude foetus zich gedraagt als een klein mensje? Passen de onderzoeksresultaten van prof. Campbell niet in het straatje van het televisieprogramma? De voorgestane objectiviteit van NOVA is wel ver te zoeken. Zeker als we ook nog in aanmerking nemen dat de presentator geen enkele tegenwerping maakt wanneer abortusarts Willems de beelden van Campbell aanduidt als „een of ander filmpje.”
De houding van NOVA is geen uitzondering onder de Nederlandse media. Terwijl de Britse kranten sinds half juli bol staan van de artikelen over abortus, hebben dagbladen en omroepen er in ons land tot nu toe nagenoeg het zwijgen toe gedaan. En de foto’s van het onderzoek van Campbell hebben slechts hier en daar een bescheiden plaats gekregen. Terwijl het beeldmateriaal ruimschoots voorhanden is.
Het devies lijkt duidelijk te zijn: de feiten negeer je en de beelden wil je niet zien als ze niet in je kraam te pas komen. Voordat het onderzoek van Campbell in de westerse wereld werkelijk tot verandering zal leiden, valt er nog een hele weg te gaan. Als het ooit zo ver komt.
Het is namelijk niet de eerste keer dat beelden aantonen dat foetussen meer zijn dan een stukje weefsel. In de film The Silent Scream was dat bijna twintig jaar geleden al te zien. Die film is door de voorstanders van abortus weggeschreven. Trouw en de Volkskrant haalden rond de uitzending alles uit de kast om ’de schade’ tot een minimum te beperken. Het Parool ging zover om de film te kwalificeren als „religieuze porno.” En de goegemeente geloofde dit grif. Want de EO, die The Silent Scream uitzond, kon volgens de opinieleiders „niet objectief” voorlichten over abortus.
Het gevaar bestaat dat nu weer hetzelfde gebeurt. Maar er is wel een belangrijk verschil: Campbell is geen pro-lifearts. Dat het leven met de conceptie begint, neemt hij niet over. Aborteren vóór twaalf weken lijkt voor hem minder een probleem. En dus krijgt de abortuslobby nu tegenwind vanuit de eigen gelederen. Daar kan ze minder makkelijk om heen.
Vooral ook niet omdat aborteurs zelf tegen beter weten in lijken te handelen. In een NOVA-uitzending, begin juni, over behandeling van te vroeg geboren baby’s kwam prof. dr. F. J. Walther aan het woord. Hij doceert kindergeneeskunde in Leiden en in Los Angeles (VS). Walther heeft geen moeite met abortussen. Ook niet wanneer een foetus 12 weken oud is. Maar als hem de vraag wordt gesteld of hij een abortus bij 22 weken zou uitvoeren, wat in Nederland wettelijk is toegestaan, is zijn antwoord: „Die vraag moet je niet voorleggen aan iemand die bij zijn werk in de VS geaborteerde kinderen van 22 weken ziet binnenkomen, die nog leven en die na een goede medische behandeling de kliniek gezond verlaten.” Die reactie wijst er duidelijk op dat zodra medici de realiteit onder ogen zien dat een foetus een klein mensje is, ze daarvoor wegkruipen.
Confrontatie
Een confrontatie die dr. Walther in de VS geregeld meemaakt, hebben Nederlandse aborteurs en kinderartsen niet. In de VS laten artsen bij abortus het kind in zijn geheel uit de baarmoeder komen. In Nederland worden andere abortustechnieken gebruikt. De aborteur verbrijzelt met zijn tang eerst het schepseltje, om het dan in delen uit de baarmoeder te verwijderen.
Desondanks beseft de abortusbeweging dat het weghalen van een foetus emotioneel belastend is voor een arts. Op de website van de het Nederlands Genootschap van Abortusartsen wordt gesteld dat niet iedereen zonder meer het aborteren aankan. „ De arts dient eerst voldoende ervaring opgedaan te hebben met eerstetrimesteringrepen en zich in utero „thuis te voelen” voor aan tweedetrimesteringrepen begonnen wordt. Dit is geen kwestie van weken, maar afhankelijk van de persoonlijke aanleg, eerder van jaren. Men moet zich goed realiseren dat de collegae die in ons land ingrepen doen van 19 tot 22 weken, allen een ervaring hebben van ten minste tien jaar. Het verdient bij het aanleren van deze ingreep aanbeveling dat de operateur voor zichzelf goed nagaat wat zijn grenzen zijn, en wat hij technisch, maar ook emotioneel, aankan. Slechts dan kan hij weer een week zwangerschapsduur verder gaan, als hij de ingreep van de voorafgaand bereikte wekengrens volkomen beheerst. Met iedere verdere zwangerschapsweek nemen de moeilijkheden toe, en wordt de operateur meer op de proef gesteld.”
Dat is veelzeggend. Een aborteur moet voldoende gehard (of afgestompt?) zijn, wil hij kinderen van dertien weken of ouder kunnen weghalen. Geen enkele specialist zal zijn werk kunnen doen zonder dat dit hem emotioneel raakt. Maar waarom deze waarschuwing zo expliciet gegeven? Dan moet er wel van iets heftigs sprake zijn.
Sprekende beelden hebben in de loop de tijden wissels omgezet. De Franse filosoof Montesquieu ging pleiten voor afschaffing van de slavernij toen hij een slaaf had gezien. De Britten gingen in 1947 door de knieën toen de wereld de beelden zag van het schip Exodus, waarop honderden Joden zaten die van Engeland niet naar Palestina mochten. In het Westen veranderde de opvatting over het Amerikaanse optreden in Vietnam nadat een fotograaf een plaat had geschoten van een meisje dat huilend over het asfalt rende na een aanval met napalm. Of de beelden uit het onderzoek van prof. Campbell datzelfde zullen bereiken, is de vraag. Tot nu toe biedt de abortusbeweging hardnekkig weerstand. Tegen beter weten in. En de pro-lifebeweging? Die moet volharden in het uitdragen van haar standpunt. Omdat het ongeboren leven dat waard is. En opdat de abortuslobby nooit mag kunnen zeggen: „We hebben het niet geweten.”