Naastenliefde hoort bij het geven van christelijke zorg. Tegelijk weten christenen, als burgers van twee werelden, dat volmaakte ”shalom” wacht. Dat mag zorgmedewerkers inspireren om de vrede te zoeken voor de stad waarvan men nu burger is.
Van de predikant Johannes Hoornbeeck (1617-1666) is de uitspraak dat de gereformeerde kerk zich altijd moet blijven reformeren. Niets minder geldt voor christelijke zorgorganisaties. Christelijke identiteit is een onrustig bezit. Wat kan christelijke zorg verder helpen bij alle veranderingen in de afgelopen jaren? Burgerschap biedt daarvoor veel mogelijkheden.
De laatste jaren wordt zorg steeds meer onderdeel van wat de participatiesamenleving is gaan heten. Er is sprake van decentralisering en extramuralisering: zorg vindt zoveel mogelijk thuis bij de burger plaats, vanuit netwerken en de wijk. Zorgmedewerkers werken ook steeds meer samen in interprofessionele teams. Daardoor werken christelijke zorgmedewerkers minder vaak binnen de muren van een christelijke instelling. Zelfs als ze vanuit een christelijke instelling werken, zitten ze in de praktijk steeds vaker in teams met mensen die vanuit verschillende levensbeschouwingen en religies hun werk doen. Daar komt nog bij dat ook de zorgvragers minder vanzelfsprekend een christelijke achtergrond hebben.
In deze ingewikkeldheid kan de verleiding groot zijn om het christelijke maar te parkeren. Een andere neiging kan zijn om christelijke zorg te beperken tot je eigen inspiratie of instelling. Dit kan naar onze mening anders en beter.
Leefruimte
Wat kan in de geschetste context een gedeeld raamwerk zijn waarbinnen je elkaar begrijpt en samen zorg verleent en je tegelijkertijd ruimte houdt voor je eigen christelijke inbreng? Het denken in termen van burgerschap helpt dan om eigenheid in verscheidenheid te creëren. Burgerschap veronderstelt dat je samen verantwoordelijk bent voor de leefruimte die je deelt, hoe verschillend je ook bent. Daar ben je op aanspreekbaar, want burgerschap is een kwestie van rechten, maar ook van plichten en verantwoordelijkheden. Omzien naar elkaar, sociale betrokkenheid en naastenliefde horen daarbij. Tegelijk weten christenen dat ze burgers van twee werelden zijn en hun een wereld van volmaakte ”shalom” wacht. Dat mag hen inspireren om nu al de vrede, de shalom, te zoeken voor de stad waarvan ze burgers zijn.
Daarbij kan het christenen helpen om te denken vanuit zorgzaam burgerschap. Vanuit het dominante liberale mensbeeld denken we vaak in de tegenstelling van zorgbehoeftige mensen en autonome en zelfredzame mensen. De eerste groep is daarbij afhankelijk van de tweede groep. Daarom spreken we in de zorg over zelfredzaamheid, veerkracht, eigen regie en positieve gezondheid: niet focussen op de aandoening, maar op het vermogen om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan. Deze visie moeten we vanuit het christelijk geloof kritisch benaderen. Ieder mens is, nu of later, zorgbehoeftig en daarom fundamenteel afhankelijk van zijn medemens.
Ook op een andere manier kan burgerschap de christelijke zorgsector verder helpen, namelijk door de notie van institutioneel burgerschap. Dit houdt in dat je je als medewerker van een instelling gedraagt als een burger. Allen zijn verantwoordelijk voor elkaar en voor de organisatie. Natuurlijk is er functioneel onderscheid, maar het principe blijft dat je samen in dezelfde boot zit en niet kunt wegkomen met opmerkingen als: „het management doet maar wat, laat mij maar gewoon zorg leveren.” Institutioneel burgerschap kan wij-zij-denken bij leiding en werkvloer voorkomen. Dit veronderstelt vertrouwen in elkaars expertise, het verbinden van micro-, meso- en macroniveau, om samen gericht te zijn op het streven naar goede zorg, naar heelheid in gebrokenheid.
Zingevingsvragen
Als laatste kan burgerschap ook het handelen en optreden van de instelling als publieke instelling richting geven. Wij hebben dit corporate burgerschap genoemd. Zorgorganisaties (ook christelijke) hebben, als een soort burgers, een maatschappelijke verantwoordelijkheid om zorg te bieden aan de samenleving. Christelijke zorgorganisaties hebben daarbij de primaire roeping zorg te verlenen aan zorgvragers met een christelijke identiteit. Daarnaast hebben zij de verantwoordelijkheid om zorg zoals die verleend wordt, hoe goed die ook is, altijd weer te bezien vanuit shalom.
Als een zorgvrager de wettelijk vastgestelde zorg heeft gekregen, stellen christelijke zorgmedewerkers zich de vraag: Is dit shalom? Hebben we in al ons zorgen oog gehad voor de relatie van deze persoon met zijn omgeving, met zichzelf, met zijn naaste? Én hebben we voldoende oog gehad voor eventuele zingevingsvragen of vragen over God, leven en lijden?
Door die vragen te stellen, laten christelijke zorgverleners zien dat ze zich als goede burgers verantwoordelijk weten voor de zorg voor hun naasten. Maar ze laten ook zien dat hun perspectief verder reikt. Als bestuurders namens hun instelling hetzelfde doen, doet een ieder waartoe hij of zij geroepen is op de plaats waar hij of zij gesteld is.
Simon Polinder is associate lector Christelijke Professie aan de Christelijke Hogeschool Ede, mede namens Lelie zorggroep. Bart Cusveller is docent en onderzoeker zorgethiek aan Viaa in Zwolle. Vrijdag 28 juni presenteren zij hun boek ”Christelijke Zorg” tijdens het symposium ”Christelijke zorg: het mag (g)een naam hebben”.