Conferentie in Gouda: Kerkenraadsleden moeten elkaars last dragen
„Kerkenraadsleden moeten de last van elkaar dragen. Een kerkenraadslid met autisme heeft de gemakkelijk communicerende broeder nodig. Als de ander zwak is, moet ik hem dragen en als ik zwak ben, moet de ander mij dragen.”
Dat zei prof. dr. A. de Muynck woensdagavond tijdens de conferentie ”Autisme bij ambtsdragers: als leiden en lijden elkaar raken”. De bijeenkomst vond plaats in het gebouw van Driestar Educatief te Gouda en trok ongeveer zestig bezoekers. Organisator was het platform Autisme in de kerk, een initiatief van Helpende Handen, Dit Koningskind, Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg) en Op weg met de ander.
Prof. dr. H. Schaap-Jonker, rector Kicg en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, schetste een aantal kenmerken van autisme, zoals beperkingen in de sociale communicatie en de moeite die er is met gevoelens. „Ambtsdragers willen aanwezig zijn als er ergens verdriet en rouw is, maar het is voor hen moeilijk om er ook echt over te praten.”
Het is belangrijk dat leden van de kerkenraad elkaar de ruimte geven. „Een ambtsdrager met autisme kan gezien worden als iemand die niet bereid is om te veranderen, maar het kan ook zijn dat hij niet kán veranderen. Verdraagzaamheid is belangrijk in kerkenraden en gemeenten.”
Moreel
Prof. De Muynck, bijzonder hoogleraar christelijke pedagogiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, sloot hierbij aan. „Kerkenraadsleden hebben de opdracht om elkaars lasten te dragen. Als de ander zwak is, moet ik hem dragen en als ik zwak ben, moet de ander mij dragen. Een kerkenraadslid met autisme heeft de gemakkelijk communicerende broeder nodig.”
De Muynck raadt aan dat mensen met autisme zich goed afvragen of het ambt wel bij hen past, aangezien er vaak een beroep gedaan wordt op communicatieve vaardigheden. Overigens zijn de criteria die in de Bijbel genoemd worden voor het ambtsdrager-zijn, moreel, aldus prof. De Muynck.
Taakverdeling
De pedagoog pleit voor een goede taakverdeling binnen de kerkenraad. „Die moet van tijd tot tijd opnieuw bekeken worden.” Hij vraagt zich ook af of iemand met een vorm van autisme wel moet worden afgevaardigd naar classes of synoden. „Want daar gaat het vaak over geven en nemen.”
De Muynck wees nog op de specifieke gaven die mensen met een vorm van autisme kunnen inbrengen in de kerkenraad. „Zij kunnen dikwijls logisch redeneren en kunnen er de vinger bij leggen als de exegese niet klopt. Ze hebben een hekel aan ruzie en voelen daardoor dikwijls goed aan als de sfeer in de kerkenraad niet goed is. Verder hebben ze een sterk ontwikkeld plichtsbesef. Ze zijn de ambassadeurs van orde en regelmaat.”
Ervaringsdeskundige
Dat plichtsbesef had ervaringsdeskundige M. Pannekoek zeker. Hij was van 2004 tot 2016 diaken in de hervormde gemeente van Emst. „Ik heb het graag gedaan, maar mijn werk leed er wel onder. Ik was diaken, maar kon mijn eigen werk er eigenlijk niet bij hebben.”
Pannekoek adviseerde kerkenraadsleden die weten dat ze een vorm van autisme hebben, om dat met de ambtsbroeders te delen. „Geef aan wat je moeilijk vindt en laat weten op welke punten je hulp nodig hebt. Anders worden er dingen van je verwacht die je niet kunt volbrengen.”
T. Titsing, ouderling in de gereformeerde kerk vrijgemaakt te Zeist, vertelde dat hij eerst in een commissie van beheer had gezeten. Dat ging hem goed af. Als ouderling heeft hij het pakket met beleidszaken gekregen. Ook dat bevalt hem goed. „Ik heb ook pastorale taken. Dat vind ik lastig, maar wil dat niet wegstoppen.”
Rationeel
Titsing is een rationele denker. Hij zegt waar hij goed in is. „In het inleven van anderen ben ik minder goed. Daarom vraag ik regelmatig aan mijn vrouw hoe de gevoelens van anderen zijn. Het is voor kerkenraadsleden met autisme belangrijk om met andere kerkenraadsleden te overleggen over gevoelens van anderen.”
Petrus
De avond werd geopend door ds. C. J. Droger, predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Vlaardingen. Naar aanleiding van een gedeelte van 1 Petrus 5 zei hij dat de Heere alle genade voorhanden heeft. „Hij weet mij toe te rusten als ik tegen dingen aanloop. Hij vraagt van ons om in trouw en afhankelijkheid aan Hem de kudde te hoeden.”