Cultuur & boeken
Opvoeder moet veelvuldig putten uit de Bron

Bij het opvoeden van jongeren is het vooral belangrijk dat opvoeders een vertrouwelijke omgang met de Heere kennen. Alleen zo kunnen zij –ondanks al hun gebreken– zinvol en hoopvol opvoeden en kan de opvoeding tot zegen zijn.

Femke Hagoort

Dat betoogt ds. G. J. Capellen, emeritus predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken, in zijn recent verschenen boek ”Voorbeeld of struikelblok. Christelijk opvoeden met hart voor jongeren”. „In Christus laat de Heere zien wat Hem voor ogen stond toen Hij de mens schiep naar Zijn beeld en gelijkenis.” Door Christus na te volgen, kunnen ouders, ambtsdragers en leerkrachten tot een voorbeeld voor jongeren worden.

De auteur moedigt de lezer aan om de huidige tijdsgeest te doorzien, zodat de lezer niet klakkeloos met de stroom mee zwemt en zijn roeping uit het oog verliest van het ”gij geheel anders”.

De predikant beschrijft de geschiedenis van de westerse cultuur kort en bondig. Hij constateert dat het geloof in de loop van de eeuwen steeds meer in overeenstemming wordt gebracht met het redelijke denken. Dat eindigt in een cultuur die de mens tot maatstaf van alle dingen verheft.

De autonome mens is het boegbeeld in de westerse cultuur. Absolute normen en waarden zijn verdwenen. Het leven wordt als betekenisloos beschouwd tenzij de mens er iets van maakt. De huidige westerse mens hecht veel belang aan beleving: als iets goed voelt, is het goed. De waarde van gezag neemt af: „Gezag krijg je niet, maar moet je verdienen.”

Niet uitgesproken

Het oordeel van de predikant over de huidige westerse cultuur is uitsluitend negatief. De vraag is of dit helemaal terecht is. Immers, haast elke cultuur heeft naast duistere kanten ook positieve aspecten. Het verwarrende in deze wereld is misschien juist wel het feit dat de meeste culturen niet uitgesproken goed of slecht zijn, maar iets ertussenin.

Aan de hand van diverse onderzoeken onder (reformatorische) jongeren typeert de schrijver de huidige generatie. Zij kenmerkt zich onder andere door individualisme en materialisme.

Uit het onderzoek van dr. W. Fieret onder leerlingen van het Hoornbeeck College komt naar voren dat een groot deel van de christelijke jongeren schakelt tussen twee werelden. Enerzijds hangen zij de christelijke geloofsovertuiging aan, anderzijds doen zij mee met werelds vermaak. Deze jongeren lijken zich in beide werelden thuis te voelen.

De auteur vindt dit een zorgwekkende ontwikkeling en concludeert: „Als wij het belangrijk vinden dat jongeren het verschil zien tussen wereld en kerk, zullen we hun van jongs af op alle terreinen duidelijk moeten maken wat dat verschil is.”

Grondzuilen

In tijd van de Vroege Kerk en van de Reformatie berustte de opvoeding van jongeren op vier grondzuilen: doctrina (zuivere leer), disciplina (goede tucht), obedientia (gewillige gehoorzaamheid) en precibus (krachtig gebed). Ds. Capellen noemt deze zuilen zijdelings, maar werkt ze niet uit.

De predikant vindt het belangrijk om juist bij het opvoeden de leer over de totale verdorvenheid van de mens scherp te houden. Deze behoedt opvoeders en jongeren voor overspannen verwachtingen. Hij benadrukt hierbij veelvuldig dat de ouder uit zichzelf voortdurend tekortschiet en dat bidden, de Bijbel bestuderen en het vragen om de Heilige Geest de enige basis vormen om tot opvoeden te kunnen komen.

De auteur spoort de lezer aan om eerlijk naar zichzelf te kijken door vragen te stellen die aanzetten tot zelfreflectie in Bijbels licht. Zoals: „Van wie verwacht jij het? Welke zonden bedreigen jouw leven? Heb jij geduld met anderen? Laat jij je terechtwijzen?” In de manier waarop de schrijver de vragen stelt, is zijn bewogenheid met opvoeders en jongeren merkbaar.

Onoprechtheid is mogelijk een van de redenen waardoor er bij sommige christenen een verschil zichtbaar is tussen leer en leven. Als deze twee niet met elkaar overeenstemmen, worden opvoeders eerder een struikelblok dan een voorbeeld.

Diverse voorbeelden komen hierbij voor het voetlicht: nooit over geestelijke zaken met jongeren spreken, kritisch zijn over de kerk en de ambtsdragers, veel belang hechten aan geld en goed, geen tegenspraak dulden, eigen fouten niet toegeven, hooghartig zijn, geen echte aandacht hebben voor jongeren.

Opvoeden is loslaten. Ds. Capellen bemoedigt opvoeders door te benoemen dat zij in het voortdurende gebed voor hun kinderen, hen tóch kunnen blijven vasthouden. Zoals Hanna dat deed toen zij de kleine Samuël wegbracht naar Silo. De kracht van het gebed wordt door opvoeders misschien weleens onderschat, zeker als er geen onmiddellijke verhoring lijkt te volgen.

Herhaling

Het boek leest als een betoog, waarop de auteur soms zo lijkt in te gaan dat hij regelmatig in herhaling valt. Hierdoor ontbreekt het mijns inziens gaandeweg aan verdieping en (praktische) uitwerking van de aangedragen ideeën.

Verder is de samenhang in het boek weinig duidelijk. Bijvoorbeeld tussen de verschillende hoofdstukken of bij de genoemde Bijbelse voorbeelden en struikelblokken. Deze laatste lijken min of meer willekeurig gekozen en niet zozeer verband te houden met jongeren.

Daarnaast is mijn indruk dat het boek zeker ook zinvol kan zijn voor ouders van (jonge) kinderen omdat het niet alleen gaat over het opvoeden van jongeren. Een overzicht met literatuurverwijzingen ontbreekt jammer genoeg.

Kortom, een verrassende insteek aangaande opvoeden. Niet gericht op methoden of technieken, maar op de hartsgesteldheid van de ouder. Het benadrukt dat de opvoeder het niet van zichzelf moet verwachten maar dat hij veelvuldig moet putten uit de Bron, Christus. Dit inzicht geeft ontspanning en goede moed, juist ook in de opvoeding van jongeren.

Voorbeeld of struikelblok. Christelijk opvoeden met hart voor jongeren, ds. G. J. Capellen; uitg. De Banier; 291 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer