„Kinderen kraaien van plezier als ze windmolens zien”
„Als het zó kan, dan wil ík het ook wel!” Met dat gevoel wordt de energietransitie geen moetje, maar een kans op een mooie toekomst. Hoe je dat gevoel tussen de oren krijgt? Aansluiten bij de dromen van burgers.
Dat betoogde Maarten Hajer, hoogleraar Urban Futures aan de Universiteit Utrecht dinsdag tijdens een congres van online kennisplatform Omgevingsweb in Amsterdam. Het thema van de dag was: De gemeentelijke energietransitie – samen aan de slag.
Betrek en verleid de burger. Dat was het motto van Hajer. Volgens de hoogleraar kun je het beste een mooie toekomst, een wenkend perspectief schetsen. „Mensen worden niet overtuigd door feiten, maar verleid door perspectief.” Als voorbeelden gaf hij dat woningen in de toekomst meer comfort krijgen en dat er rustige straten zijn, zonder auto’s.
Het is volgens Hajer zaak te markeren dat we naar een nieuw tijdperk gaan. „De 20e eeuw zetten we dan weg als een merkwaardige tijd, waaruit het logisch is ons te bevrijden. Het was de bizarre eeuw dat we enorme plakken beton over het aardoppervlak trokken. Bij een vliegveld is dat een goed idee, maar dat is het lang niet altijd.”
Landingsplek
Landschapsarchitect Dirk Sijmons noemde in zijn lezing het landschap de landingsplek voor de energietransitie. Overal zal de overstap op duurzame energie zichtbaar worden. „En als ik overal zeg, dan bedoel ik ook overal. Het komt op onze parkeerplaatsen, we zien het op onze vakantieadressen.”
De reden dat duurzame energie zo alomtegenwoordig zal worden, is eenvoudig te verklaren, aldus de emeritus hoogleraar Landschapsarchitectuur. Het heeft te maken met de gigantische energiedichtheid van fossiele brandstoffen. „Als je een handje vol kolen opstookt, zit daar enorm veel energie in. Veel meer dan wat een vierkante meter zonnepanelen oplevert. De overstap naar duurzame energie gaat dan ook om het oogsten van ‘dunne’ energie. Er zullen grote oppervlakten mee gemoeid zijn.”
De Nederlander zal dan ook weer moeten gaan wennen aan hoe het vroeger was. Sijmons: „In de tijd voor de stoommachine stonden er 224 molens op de vestingwal van Amsterdam.”
Zonnepanelen
Gemeenten, regio’s en provincies zijn momenteel druk bezig met het in kaart brengen hoeveel duurzame energie moet worden opgewekt en waar dat dan moet gaan gebeuren. Sijmons pleitte ervoor om in die zoektocht elementen in het landschap met elkaar te verbinden. „Kijk niet alleen naar energie, maar ook naar landbouw, mobiliteit en de circulaire economie.” Zo gaf hij een voorbeeld uit Duitsland, waarbij zonnepanelen op een frame hoog boven het landschap staan. Eronder kan dan extensieve akkerbouw of veeteelt plaatsvinden.
De landschapsarchitect riep volksvertegenwoordigers op niet enkel „een doorgeefluik van gevoelens uit de samenleving” te zijn. „Ze dienen te allen tijden het algemeen belang in het oog te houden. Je kunt bang zijn voor boze burgers in gele hesjes, maar misschien moeten die hesjes in de toekomst wel worden ingewisseld voor gele zwemvestjes.” Kritiek ziet hij niet komen van de jonge generatie. „Kinderen hoor je op de achterbank kraaien van plezier als ze een windmolen zien.”