Column: Ethische vragen rond handel met China
Deze week werd bekend dat er bij ASML bedrijfsgeheimen zijn gestolen door oud-werknemers van Chinese afkomst. Dit bericht sloeg in als een bom, want ASML is het paradepaardje van de Nederlandse kenniseconomie. Dat dit zoveel gevoelige snaren raakt, komt ook doordat de laatste tijd toenemende zorgen zijn ontstaan over hoe China zich tot wereldmacht ontwikkelt.
De bekendmaking van de diefstal bij ASML vond plaats een dag nadat ik met mijn economiestudenten uitvoerig had gediscussieerd over het handelsbeleid van president Trump jegens China. In mijn college ”Filosofie van de economie en economische ethiek” moeten studenten aan het eind van de cursus twee keer een paper schrijven over een actueel economisch beleidsthema, om de behandelde theorie te leren toepassen. De vraag die zij dit keer moesten beantwoorden, was of Trumps verhoging van invoertarieven van Chinese producten gerechtvaardigd is vanuit het oogpunt van geluksethiek (utilisme), rechtenethiek en rechtvaardigheidsethiek.
Ruim twee derde van de studenten kwam tot een negatief oordeel over Trumps beleid. Daarbij lieten zij zich vooral leiden door de geluksethiek. Het belangrijkste argument daarbij is dat de tariefsverhoging tot een algehele nutsdaling leidt. Zowel voor China als voor Europa.
Weliswaar zijn er Amerikaanse bedrijven die profiteren van de invoerheffing, omdat zij nu beter kunnen concurreren tegen Chinese bedrijven en hun marktaandeel in de VS kunnen vergroten. Maar daar staat tegenover dat de Amerikaanse consumenten en andere Amerikaanse bedrijven hogere prijzen moeten betalen. En verder dat Amerikaanse bedrijven die naar China exporteren, getroffen worden door de tegenmaatregelen die China nam. Per saldo biedt het beleid van Trump daarom weinig voordelen in het kader van ”America First”. Dit is in lijn met wat de vader van de economie, Adam Smith, al betoogde, toen hij een lans brak voor vrijhandel zonder beschermende invoertarieven.
Zoals zo vaak, speelt er echter veel meer in deze casus. Dat maakt het zo interessant en tegelijk ook complex. Dat zag ik terug in de analyse van andere studenten, die oordeelden dat een potentieel belangrijk voordeel op lange termijn is dat China door Amerika gedwongen wordt om eerlijker met buitenlandse bedrijven om te gaan. Het handelsbeleid van Trump is namelijk een reactie op China’s vele schendingen van de regels van eerlijke marktwerking in het verleden. China is groot geworden door zelf veel handelsbarrières in eigen land op te werpen, buitenlandse bedrijven te verplichten hun kennis te delen (wat het recht op privaat bezit schendt) en bij tijd en wijle zelfs kennis te stelen. Dat een land vanwege zijn economische groei en zijn omvang in macht toeneemt, zou op zich geen reden tot zorg hoeven te zijn. Maar het wordt wel een groot probleem als het weigert essentiële rechten van mensen en bedrijven te respecteren. Dan is snelle actie wel nodig, omdat China anders zo machtig wordt, dat het niet meer te corrigeren is.
Binnen de geluksethiek zou dit langetermijneffect meegewogen moeten worden. Dan gaat het niet alleen om het positieve economische effect van eerlijker handelspraktijken op langere termijn, maar ook om de gelukseffecten die samenhangen met het respect voor de vrijheidsrechten van bedrijven en individuen. Misschien zijn die veel belangrijker dan de gelukseffecten van meer of minder welvaart.
Dit wordt ook duidelijk als wij rechten- of rechtvaardigheidsethiek toepassen. De schending van rechten door China vereist dat er compensatie wordt getroffen voor schade uit het verleden en dat nieuwe schending daarvan wordt voorkomen. In dit opzicht is Trumps beleid verdedigbaar. Maar dit vereist wel, anders dan Trump doet, een behoedzaam beleid, waarbij enerzijds oneigenlijke machtstoename van China wordt ingedamd, terwijl anderzijds de handelsrelatie met China, die ook vele positieve kanten kent, niet onnodig wordt belast. De uitdaging voor de Nederlandse overheid is duidelijk paal en perk te stellen aan oneerlijke handelspraktijken van China, zonder de mogelijkheid van een florerende handelsrelatie teniet te doen.
De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan Tilburg University.