Column (Wim van Egdom): Geen zin in een praatje
Trots ben ik er niet op. Maar ik moet eerlijk bekennen dat ik weleens snel een ander pad in loop als ik een bekende ontwaar in de supermarkt. Als ik snel even een boodschap wil halen en weet dat een ontmoeting met deze of gene tot een langer gesprek leidt, is het soms de makkelijkste keus. Natuurlijk vergoelijk ik m’n actie dan snel met het argument dat het nog botter is om gedag te zeggen en door te lopen dan een ander pad in te schieten.
Het is me trouwens wel eens overkomen dat ik na zo’n actie toch samen met de kennis die ik had proberen te ontlopen bij de kassa arriveerde. En als diegene dan ook nog vraagt of je hem of haar niet had gezien, begint het allemaal heel pijnlijk te worden als je niet wilt liegen. Rode wangen, stotteren. Je geweten spreekt tenminste nog, zou m’n moeder zeggen.
Een keer zei de kennis die ik ontlopen wilde en bij de kassa toch tegenkwam heel ontwapenend: „Of had je soms geen zin om te praten?” Ik knikte veel te snel en veel te gretig en we barstten allebei in lachen uit. Ze had me door, maar veroordeelde me niet. En zie daar: we kregen een alleraardigst gesprekje over het feit dat we allebei dagelijks talloze contacten hebben voor ons werk en dat het dan soms ook weleens lekker kan zijn om even niet te hoeven praten.
Onlangs had ik echter een volstrekt andere ervaring. Eerst was er, aan het begin van de avond, op het parkeertterrein achter onze flat een praatje met een verre buur. Het duurde niet lang, misschien vijf minuten. Het ging over gezondheid en het helpen van mensen die in de problemen zitten. Hij nam afscheid met de opmerking: „Bedankt voor het gesprekje.”
Nog nadenkend over die laatste zin liep ik een familielid van een andere buurman tegen het lijf in de lift. Ik informeerde naar de gezondheidstoestand van z’n vader en we raakten aan de praat. Over familie, ouder worden, nabij zijn en loslaten. Ook dit gesprekje duurde misschien maar vijf minuten en aan het eind zei ook deze man: „Bedankt voor dit gesprek.”
Toen hij wegliep, keek ik hem met open mond na. Had ook hij nu echt „bedankt voor het gesprek” gezegd? Twee bedankjes in zo’n korte tijd? En waarom bedankten ze mij eigenlijk? Als er iemand dat niet verdient, ben ik het wel. Ik kon beter hen bedanken voor de belangrijke les die ze mij hadden gegeven. Deze namelijk, dat je bij het ontlopen van een praatje zomaar een goed gesprek kunt mislopen.