Waarom onze democratie een deltaplan nodig heeft
Nederland bungelt in West-Europa onder aan de ladder met het onderwijs over democratie en rechtsstaat. Ook is bij veel politieke partijen de kas leeg en daarmee brokkelt het actieve publieke debat af. Tijd voor een democratisch deltaplan.
Twee weken geleden mochten we naar de stembus voor de Provinciale Statenverkiezingen. Ook rond deze verkiezingen meldt zich bijna traditiegetrouw weer een scala aan ex-partijpolitici, die het onder het mom van democratische vernieuwing „helemaal anders” willen gaan doen. De naam van een van deze bewegingen, Code Oranje, doet vermoeden dat onze democratie, vrij letterlijk, in zwaar weer verkeert. Maar is dat wel zo? Zeker, het vertrouwen in politici bevindt zich inderdaad niet op een recordhoogte, maar tegelijkertijd is het vertrouwen in ons democratisch systeem al jaren uitzonderlijk hoog. Wij benadrukken dan ook dat onze democratie een deltaplan nodig heeft. Niet om haar te beschermen tegen het ‘zware weer’ van Code Oranje, maar tegen een overstroming van goedbedoelde vernieuwers.
Hoe komt het dan toch dat zoveel mensen voor deze vernieuwingsdrang vallen? Omdat wij onze democratie als instituut veel te weinig koesteren. We vergeten dat het huis van Thorbecke ook onderhoud nodig heeft.
Dit gebrek aan onderhoud begint al bij de karige wijze waarop we in het Nederlandse onderwijs omgaan met de democratie. Wie nu de middelbare school heeft afgerond, weet, ongeacht haar of zijn vakkenpakket, vaak meer woorden Frans dan ministers op te noemen, om over het weten wie de plaatselijke commissaris van de Koning is nog maar te zwijgen.
Onderaan
Nederland bungelt in West-Europa dan ook onder aan de ladder met zijn onderwijs over democratie en rechtsstaat. Dat blijkt ook uit de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS), een internationaal onderzoek naar burgerschap onder leerlingen in het voortgezet onderwijs. Deze studie concludeert dat 50 procent van de Nederlandse leerlingen op het voorgezet onderwijs het kennisniveau van hun leeftijdsgenoten in bijvoorbeeld Denemarken of Zweden niet halen. Dat moet anders. Het wordt dan ook tijd dat wij vakken als burgerschap en maatschappijleer de status geven die ze verdienen en ze opnemen als verplichte eindexamenvakken.
Uiteraard zijn we er met enkel een extra examenvak op school nog niet. Democratie is een werkwoord en kan niet functioneren zonder dat er daadwerkelijk aan gewerkt wordt. Ons stelsel is zo ingericht, dat politieke partijen een grote rol spelen in de versterking van de democratie. Daarnaast maken steeds meer partijen de stap naar een open partijstructuur die participatie van zowel leden als niet-leden mogelijk maakt. Dat is een grote verantwoordelijkheid, en toch hebben we hier maar weinig geld voor over. Daar creëren we voor onszelf een groot probleem. Bij het gros van de politieke partijen in Nederland is de kas al geruime tijd leeg en daarmee brokkelt het actieve publieke debat, gefaciliteerd door de partijen, af. Met als gevolg dat het betrekken van mensen bij de politiek niet lijkt te lukken, helemaal waar het gaat om lokale of provinciale thema’s. Dat blijkt alleen al uit de opkomstcijfers.
Overheidsbijdrage
Hoe anders is dat in de rest van Europa. Waar Nederland vaak boven aan de landenlijstjes pronkt, bungelen we hier, in vergelijking met onze westerse buurlanden, onderaan. Landen als Zweden en Oostenrijk kiezen ervoor te investeren in de politiek, met als gevolg dat het vertrouwen in het parlement daar hoger ligt en het aantal leden van politieke partijen en hun jongerenorganisaties dat van Nederland ver overstijgt. Gaat het dan om buitensporige bedragen? Zeker niet. De overheidsbijdrage voor politieke partijen in Zweden en Oostenrijk ligt tussen de 2,50 en 5 euro per inwoner. Daarmee vergeleken is de 1 euro per inwoner die Nederland spendeert bijna beschamend. Als onze democratische waarden ons iets waard zijn, dan wordt het tijd dat we ons aansluiten bij onze buurlanden.
Politieke partijen zijn niet de enige die de nadelen ondervinden van onze Hollandse zuinigheid. Ook politici zelf hebben hier last van. Er moet een einde komen aan de kloof tussen de samenleving en politici. We lijken te vergeten dat we deze kloof zelf in stand houden door politici simpelweg niet de mogelijkheden en middelen te geven om de samenleving op te zoeken.
Gebrekkig
Al jaren wordt er beknibbeld op de ondersteuning van Kamerleden, maar ook op die van politici op lokaal en provinciaal niveau. Met als gevolg gebrekkige ondersteuning en een hoge werkdruk. Een Kamerlid moet vaak één medewerker delen, wat menig politicus ertoe dwingt snel even informatie op te vragen uit een dossier of bij een ambtenaar, omdat er simpelweg niet voldoende tijd is om zelf, met een ‘halve medewerker’, op onderzoek uit te gaan. Dat terwijl dit onze volksvertegenwoordigers zijn, die de regering controleren. Tegenover een minister met een groot ambtenarenapparaat staan onze Kamerleden ondanks hun harde werk immers met 1-0 achter. Laat staan dat er ruimte is om tussentijds verantwoording af te leggen.
Die kortzichtige kruideniersmentaliteit moet veranderen. Wij doen een voorzet voor een democratisch deltaplan. Het is nog niet volledig en er valt zeker meer te doen. Maar net als met het originele deltaplan uit de jaren vijftig moet de focus ook hier liggen op verstrekking in plaats van vernieuwing.
Lotte Schipper is voorzitter en Robert Klaassen is bestuurslid van CDA-Jongeren.