Column (Mariska Dijkstra): Ver verleden
„Mammmaaaaa!” Het duurt een poosje voordat het tot me doordringt dat mijn zoon onder aan de trap staat te roepen. Aan het volume van zijn smeekbede ligt het niet. Zelfs de buren zouden deze ‘sirene’ moeten kunnen horen. Dat ik niks gemerkt heb, komt omdat ik al enkele uren in een andere wereld ben. In het verleden, eigenlijk. Met elke datum en naam die ik vind, wordt mijn fantasie verder geprikkeld.

Ik ben sinds kort besmet met het virus dat stamboomonderzoek heet. Het verkeert nog maar in de startfase: zoeken via internet. Ik voer namen, geboorte-, overlijdensdata en plaatsen in. En hoewel ik deze feiten er tijdens de geschiedenisles vroeger maar niet in gestampt kreeg, gaan die vele saaie jaartallen nu opeens leven.
Zit er een ridder tussen? willen onze jongens tijdens de lunch weten. Helaas, ons voorgeslacht lijkt vooralsnog te bestaan uit noeste arbeiders, wat winkeliers, een paar zeemannen en een enkele scharrelaar. Geen ridders dus. En ook geen prinsen of koningen. Wel vond ik aan het einde van de rij opeens een schout. Ik zoek naar informatie over wat dat precies inhield in de vijftiende eeuw. En als ik de jongens vertel dat een van de vertalingen van het woord schout tegenwoordig sherrif zou kunnen zijn, gaan ze helemaal los met hun stoere ideeën.
Ikzelf droom weg bij de vermelding ”bouwvrouw”, ergens in de achttiende eeuw in de Polsbroeker polder. Dat moet naar mijn idee een dame zijn geweest die haar mannetje stond. Maar als ik google op het woord, bleek het destijds gewoon ”boerin” te betekenen. Ook niet verkeerd natuurlijk, maar toch iets minder spannend.
Wél enorm boeiend is de namenrij die diep Zeeland in blijkt te lopen. „Dat verklaart alles”, beweer ik thuis. Mijn voorkeur voor de zee is algemeen bekend. En als er, na weer een uur zoeken, opeens een geboorteplaats in Frankrijk opduikt, is het helemaal duidelijk. Al mijn voorliefdes –ik schreef op de middelbare school een werkstuk over de hugenoten– blijken eeuwenoude papieren te hebben.
Ook de rest van de familie wordt enthousiast bij deze ontdekking. Kun je uitzoeken of er ergens in het zuiden nog een huis staat, dat ons vanuit de familiegeschiedenis toebehoort? is een vraag in de groepsapp.
Ik loop na het geroep van zoonlief naar beneden. Hij wil graag overhoord worden. „Kom, we beginnen met Frans”, zeg ik vrolijk. „Je weet nooit waar dat nog goed voor is.”