Column (Wim van Egdom): Hulp vragen
Het blijft lastig: hulp vragen en hulp aanvaarden. En dan hebben we het wat mij betreft niet over de grote hulpvragen, maar over die kleine, simpele zaken. Of een buurman even wil helpen met het versjouwen van de wasmachine, bijvoorbeeld. Of een goede vriendin vragen boodschappen voor me te halen als ik ziek ben. Dat wordt me trouwens meestal al aangeboden voor ik het vragen kan. Maar het moet wel heel erg zijn, wil ik de hulp aanvaarden. Omdat ik altijd denk dat ik er iets voor terug moet doen.
Soms schaam ik me om hulp te vragen. Pas wilde ik parkeren op een parkeerterrein ergens in een grote stad. Een parkeerfaciliteit die zo hip en geavanceerd bleek dat ik de slagboom niet in beweging kon krijgen. Je moest je betaalpasje scannen –dacht ik– en dan op een knopje drukken, waarna de slagboom omhoog zou moeten gaan. Maar er gebeurde niets. Pas toen ik al m’n pasjes had gescand en alweer terug wilde rijden om het elders te proberen, zag ik een camera staan. Die scant je nummerbord, vervolgens moet je een kaartje trekken en dan gaat de boom omhoog zodat je kunt binnenrijden.
Natuurlijk zat er een intercomsysteem op de paal waar ik het kaartje moest trekken, maar ik durfde niet op de knop te drukken om contact te zoeken. Ik zocht liever een ander parkeerterrein dan hulp te vragen.
Ook in winkels moet ik altijd even over een drempel heen voor ik een verkoper aanschiet.
„Mag ik iets vragen?”
„Natuurlijk, meneer, daar zijn we voor.”
Ja, dat is zo. Maar waarom dan toch eerst geprobeerd het zelf op te lossen?
Onlangs was ik in de supermarkt. Ik opende de glazen deur om een pak karnemelk uit de vitrine te pakken. Iets verder, bij een andere vitrine, zag ik een dame zitten in een rolstoel. Ze keek naar de uitgestalde waar en ik vroeg me net af hoe ze iets zou kunnen pakken zonder op te staan, toen ze me aansprak.
„Zou u iets voor mij willen pakken, meneer?”
Ze wees naar een toetje. „Daar wil ik er graag twee van”, zei ze.
Uiteindelijk stond ze met haar rolstoel bij de kassa voor me. Nadat de caissière de boodschappen had gescand, overhandigde ze glimlachend haar portemonnee aan het meisje. „Pak het geld er maar uit, hoor. En wil je de boodschappen even in die tas doen?”
Zo kan het dus ook, dacht ik, toch wel wat jaloers. En niemand die het raar vindt.