Rechtvaardigheid
Prediker 7:16
„Wees niet al te rechtvaardig, noch houd uzelven al te wijs; waarom zoudt gij verwoesting over u brengen?”
Wees niet al te rechtvaardig, noch al te wijs. Heden zal ik met Gods hulp spreken over rechtvaardigheid en wijsheid. Over de rechtvaardigheid, in de tegenwoordigheid van oprechte en rechtvaardige regenten van de Republiek. Over de wijsheid, voor een zeer plechtige synode van geleerde theologen. Maar ook andersom, van wijsheid in een vergadering van de staten; van gerechtigheid in een heilige vergadering van profeten.
Ik hoef er ook niet aan te twijfelen dat deze stof met een aandachtig oor en een gewillig hart door u wordt ontvangen. Ten eerste komen in de gerechtigheid zeker drie wonderlijke uitspraken samen, die vanzelf opvallen. De rechtvaardige vergaat (vers 15). Wees niet al te rechtvaardig (vers 16). Daar is geen rechtvaardige (vers 20).
Welaan, o predikende ziel. Wat overlegt u? Uit die heilige mond komen tegenstrijdige spreuken voort. Wanneer de laatste ontkent hetgeen de eerste wel waarmaakt; de tweede verbiedt te doen hetgeen de laatste zegt dat niet gedaan kan worden. Indien er geen rechtvaardige is, hoe kan hij vergaan? Hoe kan iemand al te rechtvaardig zijn, indien er niemand rechtvaardig is?
De verschillen in de Schrift zijn altijd liefdevol. Was dat bij ons ook altijd maar waar. Hier heeft men geen Mozes tot middelaar nodig, die de broederschap inprent. Zeer fraai stemmen deze vanzelf overeen, in zoverre men deze drie spreuken op drie soorten van gerechtigheid wil toepassen.
Joseph Hall, deken van Worcester (”Preek op de Synode van Dordrecht”, 1618)
Joseph Hall (1574-1656), ”dean” van Worcester, bezocht de Synode van Dordrecht namens de koning van Engeland. Hij hield daar de eerste preek. Vanwege ziekte keerde hij in januari 1619 terug naar zijn vaderland. Later werd Hall bisschop in de Kerk van Engeland.