Hoe in Lysva de ene na de andere fabriek de poorten sloot
Rokende schoorstenen waren in de Sovjettijd een teken van voorspoed. Met de val van de Muur verdween echter ook veel van deze zwaar gesubsidieerde industrie uit de Oeral. Wat rest zijn vervallen steden, die langzaam opkrabbelen.
Maksim Lipoenov schudt zijn hoofd. „In een fabriek werken heeft helemaal geen zin”, zegt hij, terwijl hij zijn theezakje uit zijn beker haalt. „Je verdient er net iets meer dan 10.000 roebel (150 euro) per maand. Daar betaal je je huur mee, maar dan houd je nauwelijks iets over om van te eten.”
Toen Lipoenov vier jaar geleden vanuit het zuidelijk gelegen Basjkirië naar Lysva kwam, voelde hij alsof hij een reis in de tijd maakte: „Het voelt hier alsof je twintig jaar terug in de tijd gaat. Pas vijf jaar geleden zijn ze hier winkelcentra gaan bouwen.”
Lysva oogt inderdaad als twintig jaar terug. Bij het binnenrijden van de stad vallen meteen de grote grijze schoorstenen met rood-witte strepen op. Om de stad heen liggen enorme, zwaar verouderde fabrieksgebouwen. Sommige schoorstenen stoten smerige rook uit, maar de meeste zijn niet meer in gebruik.
Het is tekenend voor de Oeral: provinciale steden die ooit belangrijke betekenis hadden voor Rusland, hebben nu te kampen met krimp en grote werkeloosheid.
Trots
Lysva heeft veel om trots op te zijn. De opbloei van de stad begon in de jaren 40, toen de Duitsers tijdens de Grote Patriottische Oorlog veel belangrijke industriële gebieden in het westen bezetten. De Russen verplaatsten toen een groot deel van de industrie naar de Oeral, veilig voor de Duiters. Daar floreerde vooral de zware industrie die belang had voor de oorlogsvoering.
De schoorstenen verschenen in alle provinciale stadjes en de Oeral verstedelijkte in hoog tempo. Arbeiders trokken massaal naar de regio om nieuw werk te vinden. Het veranderde de dorpen in de Oeral tot socialistisch opgezette steden: brede straten, overal dezelfde flats, een theater voor het volk en veel monumenten ter ere van mensen die een belangrijke rol speelden in de Sovjet-Unie.
Zo verging het ook Lysva. Lysva staat in Rusland nog altijd bekend om haar soldatenhelmen. Militairen die vochten in het Rode Leger hadden helmen op hun hoofd die allemaal in Lysva werden gemaakt. Om nog iets te laten zien van de rol van Lysva in die gloriedagen, is er het helmenmuseum. De helmenfabriek zelf is er allang niet meer. Die werd na de Tweede Wereldoorlog omgebouwd tot beker- en bestekfabriek en is nog altijd in bedrijf.
Fornuizen
Maar er floreerde meer industrie. De stad maakte in de loop der jaren faam vanwege de elektrische fornuizen die er vandaan komen. Lipoenovs vrouw, Irina Lipoenova, kookt haar Russische bietensoep (borsj) achter zo’n elektrische fornuis. „De meeste gebouwen in Lysva hebben helemaal geen gasaansluiting.” Ze probeert de oven met een klap dicht te doen: het ding stamt nog uit de Sovjettijd en sluit wat stroef. Zonder gasaansluiting is het douchen wel vervelend, erkent ze. Het duurt erg lang om het water warm te krijgen op elektriciteit.
De grootste trots voor Lysva is echter de Lysviaanse Kousen- en Handschoenenfabriek. De fabriek, opgericht in 1942, hielp meer dan driekwart eeuw lang de inwoners van de Sovjet-Unie de koude Russische winter door. In 1971 kreeg de fabriek een nieuw gebouw, en werd de productie uitgebreid. Enkele duizenden werknemers maakten sokken, kousen en panty’s die net zo populair werden als de Lysvahelmen in de Tweede Wereldoorlog.
De producten kregen het keurmerk van de Sovjet-Unie: GOST. Werken in de fabriek was voor veel inwoners van Lysva een eer, die niet voor iedereen was weggelegd. Dit jaar leidde mismanagement en een daling van de afzet echter tot het faillissement van de fabriek.
Bankroet
De fabriek had al eerder op omvallen gestaan. De jaren 90 verliepen chaotisch. Opeens was het belangrijker om winst te maken dan quota te halen die de overheid van de fabrieken eisten. De onderneming wist echter een nieuwe draai te vinden en kwam in 2005 met een gloednieuwe productielijn. De krant Zvezda meldde destijds dat de fabriek tijden van economische instabiliteit overleefde door „ervaring en kwaliteitsproducten.”
Nadat de fabriek dit jaar dicht moest, probeerde ze nog eenmaal een doorstart te maken. Behulpzaam daarbij waren oude vrouwen die zonder salaris gewoon bleven doorwerken. De fabriek zat hen in het bloed: sommigen werkten er al sinds hun tienerjaren. Dat kon het tij echter niet meer keren– de deuren gingen definitief in het slot.
De jongere generatie had toen al haar conclusie getrokken. Toen de problemen met uitbetaling begonnen, waren ze verder gaan kijken. Ze zijn veel kapitalistischer ingesteld dan de onder het communisme grootgebrachte generatie. Voor de ‘jongeren’ geldt: werken doe je om betaald te krijgen.
Eén van hen is Aleksej, die jarenlang de apparatuur in de fabriek onderhield. „Het enige wat ik wil is een stabiel loon, en dat kon de fabriek mij helaas niet bieden.”
Mooie sokken
Het gebouw, waar vroeger meer dan duizend mensen werkten, staat nu leeg. Het oude logo is nog vaag te zien op de fabrieksgebouwen. Een oude man bewaakt de boel. „Het magazijn ligt nog vol met allemaal producten, alleen voor de groothandel. Verder gebeurt er niks meer hier.”
Wie op zoek is naar echte Lysviaanse sokken, kan terecht in een kledingwinkeltje vlakbij de oude fabriekshallen. De oudere vrouw achter de toonbank vraagt naar de maat van de voet. „Deze zijn de allerbeste”, kletst ze, terwijl ze een tiental paar sokken op de toonbank uitstalt. „Ze zijn van bijzonder goede kwaliteit: sportsokken, zomersokken en wintersokken. Deze sok heeft een zool van dikker materiaal dan de rest van de sok. Maar die valt wat klein uit. Misschien heb je dan een maatje groter nodig.”
Zodra de vrouw begint over de fabriek, komt er een verdrietige blik in haar ogen: „Het is erg jammer dat er geen nieuwe sokken worden gemaakt. Vroeger werkten er duizenden mensen.” De sokken werden overal heen geëxporteerd. Van Kazachstan tot Wit-Rusland en van de Kaukasus tot Oekraïne, en zelfs Oost-Europa.
Vooruitgang
Jonge mensen in Lysva willen een betere toekomst, en proberen wat te maken van hun leven. Het kapitalisme biedt nieuwe kansen. Sommigen trekken weg, andere proberen in hun geboortestad werk te vinden. Lipoenov doet wat op zijn pad komt. „Laatst had ik twee opdrachten, toen heb ik de ene opdracht zelf gedaan en de andere uitbesteed. Daar hield ik allebei goed van over. Dat geeft wel een kik.”
Het leven wordt langzaamaan beter, zegt hij. En dat is ook te merken in de stad: in het centrum van Lysva wordt een nieuw park gebouwd. „Vroeger durfden mensen hier niet te lopen. Er stonden bosjes en er lag veel vuil,” zegt Lipoenov.
De gouverneur van de regio Perm ontsloeg onlangs de burgemeester van Lysva, op beschuldigingen van corruptie en diefstal van overheidseigendom. Lipoenov: „De gouverneur is aangesteld door Poetin zelf, dus die is wel te vertrouwen. Het is goed dat hij orde op zaken stelt en die corruptie niet toestaat.”
Dit is het eerste deel in een serie reisverhalen over de Oeral. Dinsdag deel 2: Berezniki, het Russische Groningen.