Nederlandse overlevende atoombom overleden
Ronald Scholte (94) uit het Brabantse Gilze, een van de laatste overlevende Nederlandse krijgsgevangenen die de aanval met de atoombom op Nagasaki meemaakten, is op 30 oktober overleden. Dat heeft de familie maandag bekendgemaakt.
Toen een Amerikaans vliegtuig op 9 augustus 1945 het nieuwe nucleaire wapen afwierp boven de Japanse stad, werd Scholte door de luchtdruk weggeslingerd. Hij raakte niet gewond. Er vielen 39.000 doden en 25.000 gewonden, terwijl later nog tal van mensen overleden aan brandwonden, beschadigde luchtwegen of stralingsziekte.
Toen de overlevenden het brandende restant van de stad ontvluchtten, nam Scholte een gewonde Japanner mee op zijn schouder. Later moest hij in het puin helpen zoeken naar slachtoffers.
Na een periode in Indonesië keerde Scholte in 1954 terug naar Nederland. Bij zijn pensionering was hij sergeant-majoor.
Gevolgen van de atoomaanval heeft hij niet ondervonden. „Veel overlevenden hebben gezondheidsklachten gekregen, maar ik heb nooit iets gemankeerd. Ook psychisch heeft het me niets gedaan; ik ben keihard”, zei hij in 2013 in een interview met het Reformatorisch Dagblad, dat in 2016 werd opgenomen in het boek ”Ooggetuigen”. „Van andere overlevenden heb ik gehoord dat er zich onder hun nazaten vreemde ziekten voordeden. Mijn twee zoons hebben ook allerlei gezondheidsklachten gekregen. Een verband met de straling waaraan ik ben blootgesteld, is niet aangetoond, maar ik sluit het niet uit.”
Eenmaal is Scholte teruggeweest in Japan: „In 1997 verbleef ik er tien dagen op uitnodiging van de Japanse regering. Bij het monument in het Vredespark in Nagasaki heb ik een krans gelegd.”