Opinie

Column (Mariska Dijkstra): Zie je wel

Stel: je ziet een kind (lees: je kind) voor je fietsen, zonder handen aan het stuur. Wat zeg je dan? Mannen zouden iets schreeuwen als: „Knap van je. Kun je het nog iets langer?” Vrouwen roepen eerder iets in de trant van: „Hou nu meteen dat stuur vast.” Of: „Wil je in het ziekenhuis belanden of zo?”

mariska@rd.nl
26 October 2018 16:54
beeld Istock
beeld Istock

Dat verschil tussen mannen en vrouwen wordt al minder groot bij een onderwerp als school. „Ga nou aan je huiswerk”, klinkt het nogal eens uit de mond van bezorgde vaders én moeders. Met daar achteraan een hele rits aan dingen die er fout zouden kunnen gaan als de persoon in kwestie niet dadelijk aan de slag gaat. Met zittenblijven als het grootste, lonkende gevaar.

Pas op. Kijk toch uit. Luister nou naar mij. Want anders… Ik ben er goed in, als het om mijn kinderen gaat. Maar dat terzijde.

Ook onder collega’s kan dit soort waarschuwingen klinken. Tijdens vergaderingen bijvoorbeeld. Als we die beslissing nemen (lees: als je niet naar mij luistert), gaat het geheid mis.

En als het dan verkeerd gaat. En als alles uitkomt waarvoor je had gewaarschuwd, wat roep je dan?

„Ik had het toch gezegd!” En: „Zie je wel!”

Of ben je dan verstandig. En houd je gewoon je mond. Want iedereen weet hoe irritant het kan zijn om juist die woorden te horen. Omdat de waarschuwer de boel weliswaar goed had ingeschat, maar door zijn ”zie je wel” niets aan de huidige situatie verandert.

Toen zat ik deze week opeens in het ziekenhuis. Met een persoon die ik had gewaarschuwd (ik zei al, ik ben daar goed in). Om privacyredenen zal ik zijn naam en de precieze woorden die ik had geroepen niet noemen, en ik zal ook niet beschrijven hoe het enigszins bloedige resultaat van het niet-luisteren eruitzag.

Maar om kort te zijn: we gingen in een uur tijd van de eerstehulppost, via het röntgenapparaat, naar de gipskamer.

En wat zeg je dan, aan het eind van zo’n avond?

Zeker vijf keer lagen de woorden zozeer op het puntje van mijn tong dat ik ze bijna móést uitspreken.

Maar toen zag ik dat beteuterde gezicht van iemand die zijn vakantie in duigen ziet vallen en zo’n week of zes z’n grootste hobby kan vergeten. En het lukte me gewoon niet ze uit te spreken.

Dus werd het iets anders: „Fouten maken we allemaal weleens. Daar leren we van.” Dat klopt tenslotte ook. (Net als wat ik eigenlijk wilde zeggen…)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer