Politiek

Pechtold: Meer dan een parmantige passant

Dertien jaar lang speelde D66-voorman Pechtold (52) zich in de kijker van de nationale pers. In die tijd werd hij een van de bekendste politici van het land. Het is vooral op drie punten dat hij een betekenisvolle invloed uitoefende op het politieke krachtenveld.

8 October 2018 12:26Gewijzigd op 16 November 2020 14:18
beeld ANP
beeld ANP

Pechtold en de media, Ze hadden iets met elkaar. Reeds als wethouder in Leiden (1997-2003) wist de D66’er –die in zijn lyceumtijd via het schooltoneel zijn bleuheid overwon– de pers blindelings te vinden, en zij hem. Typerend voor de politicus: bij groepsfoto’s altijd zorgen dat je links vooraan staat. Dan immers wordt in het bijschrift jouw naam als eerste genoemd: „V.l.n.r. Alexander Pechtold… enzovoort.”

Die mediabewustheid bleef hem altijd bij. Ook toen de kunsthistoricus en voormalige veilingmeester het landelijke politieke podium beklom, eerst als partijvoorzitter van D66 (2002-2005), vervolgens als minister van Bestuurlijke Vernieuwing (2005-2006) en zéker ook tijdens zijn vele jaren als partijleider (2006-2018).

Had hij tijdens Rutte II, samen met ChristenUnie en SGP, in het kader van het gedogen weer eens een of ander akkoord gesloten? Altijd werd de pers ijverig en tijdig verwittigd van Pechtolds nieuwste heldendaden.

Maar een politicus kan niet continu bij de media in beeld zijn als hij niet ook werkelijk en inhoudelijk iets presteert. Op ten minste drie punten drukte de D66-leider in de achterliggende jaren zijn stempel op de landspolitiek:

1. Partij van ondergang gered

Zo lang geleden is het nog niet, te weten in 2006, dat D66 serieus overwoog zichzelf op te heffen. Na een weinig geslaagde regeringsdeelname aan het kabinet-Balkenende II en veel interne onrust, resteerden de partij nog een schamele drie Kamerzetels. In de peilingen stond D66 zelfs op nul. Konden ze er, bij hun veertigjarig bestaan, maar niet beter geheel mee stoppen?

Dat was in elk geval niet de visie van de altijd onberispelijk geklede, goedgebekte nieuwe fractievoorzitter en partijleider Alexander Pechtold. In betrekkelijk korte tijd wist hij D66 uit het slop te trekken en een gestage electorale opmars tot stand te brengen. 2010: 10 Kamerzetels; 2012: 14 zetels; 2017: 19 zetels.

Diverse factoren verklaren dit succes. In de eerste plaats de programmatische verbreding van D66 die door Pechtold werd doorgevoerd. Onder zijn leiding verdwijnen oude partijthema’s zoals bestuurlijke vernieuwing naar de achtergrond en gaan de democraten zich profileren als dé partij van het onderwijs, van economische hervormingen en van een positieve visie op de EU. Tevens professionaliseert de zakelijk ingestelde Pechtold het nogal rommelige partijapparaat.

Toch zijn z’n stembussuccessen waarschijnlijk meer te danken aan een ander politiek inzicht van de D66-leider, namelijk dat hij bekendheid en steun aanzienlijk kon vergroten door zich te ontwikkelingen tot de grote antipode van Wilders. Als geen ander wist Pechtold de PVV-voorman ad rem van repliek te dienen, waarmee hij zich een steeds grotere aanhang verwierf onder hooggeschoolde progressieve cosmopolieten.

2. Verantwoordelijkheid genomen

Een tweede punt waardoor Pechtold van betekenis werd voor de landspolitiek is de wijze waarop hij, in een tijd van politieke versplintering, verantwoordelijkheid nam voor het landsbestuur. Bleven linkse (SP, GL) en rechtse flankpartijen bij formaties –maar ook tussentijds, tijdens de regeerjaren van minderheidskabinetten– min of meer bewust aan de kant staan, D66 deed dat onder leiding van de voormalige burgemeester van Wageningen niet.

Het was in april 2012, in de nadagen van Rutte I, dat CU-leider Slob en D66-voorman Pechtold de koppen bij elkaar staken en besloten, toen nog samen met GroenLinks, om het land te gaan redden. Het was het begin van een reeks akkoorden waarbij Pechtold de minderheidkabinetten Rutte I en II te hulp schoot.

Vanzelfsprekend niet zonder er zelf zaken voor terug te vragen. Maar behalve dat óók vanuit het respectabele idee dat de oude Nederlandse middenpartijen de dure plicht hadden om ons land bestuurbaar te houden. Die verantwoordelijkheid nam Pechtold, met als kers op de taart de regeringsdeelname van zijn partij in Rutte III.

3. Toenadering tot confessionelen

D66 stond vanouds bekend, zeker onder de partijleiders Van Mierlo en Borst, als anticonfessioneel en antichristelijk. Dat imago kleeft de partij nog altijd aan. Toch is het de verdienste van Pechtold dat D66 deze antipathieën enigszins heeft overwonnen.

Zó nauw samenwerken met zowel CDA als CU en SGP als in de achterliggende jaren gebeurde, was tien jaar geleden ondenkbaar. Vooral de kleine christelijke partijen werden door de voorgangers van Pechtold op zijn best straal genegeerd.

De zaterdag teruggetreden partijleider, die de vorige CU-aanvoerder Slob zijn „vriend” noemde, bracht in die opstelling een historische wending. In plaats van elkaar beschimpen en mijden, groeide nu een houding van: waarin kunnen we, ondanks onze grote verschillen, wellicht toch samenwerken?

Dat bleek bijvoorbeeld te kunnen in een initiatiefvoorstel om historische kerkgebouwen voor sloop te bewaren. Toch had de toenadering tot CU en SGP ook iets halfslachtigs. Nooit zal christelijk Nederland immers vergeten hoe Pechtold, in de lange formatie van 2017, CU-voorman Segers grof bruuskeerde door van hem met zoveel woorden te eisen zijn eigen ethische agenda zo ongeveer op te geven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer