Christelijke fondsenwervers, houd je taal zuiver
Christelijke hulporganisaties moeten nadenken over welke taal ze gebruiken bij hun fondsenwerving, betoogt Wim de Bruin. Want die taal past nu niet altijd bij wat ze doen.
Net zo goed als andere goededoeleninstanties moeten ook christelijke hulporganisaties zichzelf in de markt zetten. Daarbij kan de taal die je kiest, uitmaken of iemand bereid is te geven of niet.
In een column in het Nederlands Dagblad schreef redacteur Gerard ter Horst dat hij zich stoorde aan een ongevraagde ‘preek’ van stichting Compassion tijdens een concert. Vooral de woorden „kinderen van armoede bevrijden in Jezus’ naam” riep bij hem wrevel op, omdat je daarmee suggereert dat niet-geven een keuze tegen Jezus is.
Ter Horst stelt voor om de naam van Jezus niet te gebruiken bij onze eigen goede daden. Dat lijkt mij terecht. Het derde gebod gaat niet in de eerste plaats over vloeken, maar over vroom misbruik van de naam van de HEER.
De slogan van Compassion is onderdeel van een veranderend taalgebruik bij christelijke hulporganisaties. Vanouds lag de focus op helpen en dienen, zoals zichtbaar in namen als ”Kom over en Help” en ”Woord en Daad”.
De laatste jaren gebruiken organisaties steeds vaker het taalveld van (on)recht. Zo verstaat christelijke hulporganisatie TEAR haar werk primair als ”recht doen”. Daarbij helpt TEAR mensen zelf „om op te staan uit armoede en onrecht”. Hierin zien we een verschuiving van de nieuwtestamentische taal waarin mensen worden opgeroepen om elkaar te dienen en goed te zijn voor alle mensen naar profetische taal die de bovenklasse oproept om recht te doen.
Compassion kiest in haar slogan voor een taalveld van bevrijding. Armoede is in deze benadering een vijand geworden, die je moet verslaan.
Ik denk niet dat dit de juiste taal is voor christelijke hulp aan sponsorkinderen. Het is in de eerste plaats geen Bijbels taalgebruik. Bevrijding slaat in de Bijbel, naast de letterlijke bevrijding uit de handen van menselijke onderdrukkers, alleen op de bevrijding uit de macht van de zonde (bijvoorbeeld in Joh. 8).
Belangrijker is dat armoede in de Bijbel genuanceerder beoordeeld wordt dan dat het een vijand is. Een verschil tussen rijk en arm is niet bij voorbaat verkeerd. De profeten houden hun scherpe prediking over recht en onrecht pas dan wanneer er misbruik gemaakt wordt van arme mensen. En waar het gaat over Gods bevrijding van de armen gaat het om hun bevrijding uit de hand van degenen die hun armoedige positie misbruiken.
Zowel het Oude als het Nieuwe Testament zegt dat er altijd armen bij Gods volk zullen zijn en dat de rijkere mensen gul aan hen moeten geven (Deut. 15:11; Joh. 12:8 en 1 Tim. 6:18). De sociale wetten van het Oude Testament vormen geen links program om de armoede definitief te verslaan.
Daarnaast heeft de arme in de Bijbel een zeker spiritueel voordeel ten opzichte van de rijke. De arme zoekt de toevlucht bij de HEER, en de HEER is de helper van de arme. Opvallend is dat in Luk. 4:18, waar Jezus Zijn eerste preek houdt en waar Hij bevrijding verkondigt aan gevangenen, Hij voor de armen ”goed nieuws” heeft. De armen horen het Evangelie dat hen zalig spreekt, omdat juist zij Gods Koninkrijk ontvangen. Dit in tegenstelling tot de rijken die ledig weggezonden worden (Luk. 1:53). Bijbels gezien kun je wellicht eerder spreken van een bevrijding uit rijkdom dan van een bevrijding uit armoede.
Ik pleit er daarom voor dat christelijke goede doelen taal hanteren die bij hun missie past. En dat is naar mijn waarneming bij Compassion een diaconale missie waarin rijkere mensen armeren helpen. Met de naam ”Compassion” zelf heeft de stichting goud in handen. Daar straalt de christelijke barmhartigheid van af. Dat hoeft er dan (zeker in de fondsenwerving) niet dubbeldik bovenop gelegd te worden door die barmhartigheid expliciet in Jezus’ naam te bewijzen.
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Zutphen. Hij schrijft dit blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de theologische universiteiten in Apeldoorn en Kampen. Hij is daar als buitenpromovendus bij betrokken.