Overwaarde blijft gebakken lucht
Het afgelopen jaar zijn veel huiseigenaren op papier tienduizenden euro’s rijker geworden. Toch blijf ik huiverig voor het gebruik van het woord overwaarde.
Het herstel op de huizenmarkt zet gestaag door. De gemiddelde woningprijs bevindt zich op een historisch hoog niveau en zal volgens deskundigen over niet al te lange tijd zelfs de magische grens slechten van 3 ton. Niet elke regio profiteert in gelijke mate van dit forse herstel, maar het is veelzeggend dat in de media zelden nog gerept wordt over huizen die onder water staan.
Voor starters is dit slecht nieuws, want er valt nauwelijks op te sparen tegen huizen die jaarlijks 8 procent of meer in waarde stijgen. Een woning die op 1 januari 2 ton kost, moet een jaar later 216.000 euro opbrengen, terwijl de volgende prijsstijging alweer in de lucht hangt. De verwachting is dat het tempo waarmee de prijzen stijgen zal afvlakken, maar niemand voorziet op korte termijn een dip of een daling. Voor grote groepen wordt een eigen woning zo een onbereikbaar en onbetaalbaar ideaal.
Huizenbezitters daarentegen worden slapend rijk. Waardestijging van de woning is onbelast en komt bij verkoop in haar geheel ten goede aan de eigenaar. De overwaarde wordt door de Belastingdienst ook niet beschouwd als vermogen, zodat men op papier alleen maar rijker wordt zonder dat dit fiscale gevolgen heeft.
Banken en politici wrijven zich bij een dergelijk scenario in de handen, want psychologisch gezien heeft het grote invloed. Hoewel de overwaarde louter virtueel is en geheel en al ‘in stenen’ zit, geven huishoudens met een eigen huis gemakkelijker geld uit omdat de bestedingsruimte op papier flink is gestegen en men zich rijker voelt. Dus kiest de consument sneller voor die dure auto en boekt deze eerder een exclusieve vakantie.
Inmiddels duiken alweer de eerste advertenties op met daarin het woord overwaarde. In de jaren negentig werden consumenten ertoe verleid om de overwaarde van hun woning te benutten, soms zelfs om met het vrijgekomen bedrag aandelen te kopen. Zo staken mensen zich in de schulden met een extra hypotheek om hun geld te steken in waardepapieren waarvan de waarde eveneens kon fluctueren. Je zou denken dat we daarmee ons lesje wel hadden geleerd, maar het lijkt erop dat menigeen weer in dezelfde val zal trappen.
Beter is het om de waarde van de woning zo veel mogelijk buiten beschouwing te laten en belangrijke financiële beslissingen louter te baseren op het gezinsinkomen en de hoeveelheid spaargeld. Wie dat doet, weekt zich als het ware los van economische ontwikkelingen en hoeft ook niet beducht te zijn voor een volgende crisis. Ondertussen heeft een eigenaar van een huis met veel overwaarde waarschijnlijk toch al het voordeel van een lage hypotheek en dito maandlasten.
Overwaarde is gebakken lucht, het is niet-bestaand kapitaal en illusoire rijkdom. Het is een aantrekkelijk klinkend lokkertje waar de consument zich verre van zou moeten houden, tenzij deze een extra hypotheek afsluit om de eigen woning te verduurzamen of levensloopbestendig te maken. Eigenlijk is dat de enige verantwoorde en direct zichtbare manier om als consument de overwaarde van de woning deels te verzilveren.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl