Aangesproken door de eenzame Bilderdijk
Titel:
”Twaalf Réveilgetuigen. Willem Bilderdijk en zijn geestverwanten”
Auteur: W. van der Zwaag
Uitgeverij: Gebr. Koster, Barneveld, 2003
ISBN 90 5551 297 6
Pagina’s: 520
Prijs: € 38,50. Met de ”Twaalf Réveilgetuigen. Willem Bilderdijk en zijn geestverwanten” heeft W. van der Zwaag weer een boek aan zijn oeuvre toegevoegd.
Zoals de titel aangeeft, gaat het in dit boek over twaalf ’getuigen’ uit het Réveil, onder anderen Isaäc da Costa, Abraham Capadose, Willem van Hogendorp, Dirk van Hogendorp, Willem de Clercq, Willem Messchert en Groen van Prinsterer. Van allen geldt dat zij op de een of andere manier in aanraking zijn gekomen met Willem Bilderdijk. Hij wordt in dit boek de ”pater familias” van het Réveil genoemd.
Het is een verdienste van dit boek dat de schrijver al vertellend duidelijk weet te maken hóé belangrijk Bilderdijk voor het Réveil geweest is. Al lezend komt men meer en meer onder de indruk van deze persoon, die op het laatst van de 18e en in het begin van de 19e eeuw zozeer tegen de liberale stroom in roeide. Bilderdijk werd daarin gedragen door het besef dat de Franse Revolutie (1789) en het liberale denken funest waren voor Europa en voor het Nederlandse volk, voor kerk en staat. De bewijzen daarvan zag hij voor ogen.
Standvastigheid
Wat vooral opvalt, is Bilderdijks standvastigheid en zijn helder oordeel over zijn tijd. Bilderdijk kon in zijn strijd tegen het liberalisme volhardend zijn doordat zijn levens- en wereldbeschouwing gevoed werden uit de Nederlandse historie en uit de Heilige Schrift.
We zien Bilderdijk in het boek van Van der Zwaag als het ware zitten in zijn woning op de Hooigracht in Leiden, doordrongen van de kracht die in de historie en in de Schrift gelegen is. Hij is eenzaam. In de grote wereld wordt hij -ondanks zijn grote kwaliteiten- gemeden. Hij wordt gepasseerd bij benoemingen tot hoogleraar. Prof. H. W. Tydeman had hem ooit aangeraden privaatcolleges te geven in de geschiedenis van ons vaderland. Die raad volgt hij in 1817 op. Zowel op de Hooigracht als later in zijn immense woning op het Rapenburg ontvangt hij vanaf die tijd op vrijwillige basis jonge mensen die openstaan voor zijn lessen!
En dan komen ze: jonge studenten, die zich tot deze wonderlijke man aangetrokken voelen, omdat hij met gloed een overtuiging uitdraagt die niet alledaags is, maar die hun hart aanspreekt. Over deze leerlingen gaat het in het boek van Van der Zwaag.
Enerverend
Het zijn veelal mensen van wie men zomaar niet verwachten zou dat zij bij Bilderdijk zouden aankloppen. Onder hen twee Joodse jongemannen, Da Costa en Capadose, die zich vooral onder invloed van Bilderdijk wenden tot het christelijke geloof. Wie had kunnen denken dat twee zonen van de toch liberale staatsman Gijsbert Karel van Hogendorp bij Bilderdijk zouden aankloppen? Het lag evenmin in de lijn van de verwachting dat de jonge en geniale Groen van Prinsterer, die stamde uit een liberaal patriciërsgezin, zijn opwachting bij hem zou maken. Toch bezoeken zíj Bilderdijks privatissima.
Van der Zwaag diept passages op uit de correspondentie van deze ”vrienden” die een indruk geven van de sfeer waarin de ontmoetingen tussen Bilderdijk en zijn leerlingen zich afspeelden. Willem van Hogendorp en Da Costa vertellen soms hoe zij Bilderdijk aantroffen, hoe bevlogen hij was, hoe hij hen wist te boeien, over welke onderwerpen zij spraken, hoe ze soms enigszins teleurgesteld bij hem vandaan gingen, omdat Bilderdijk te veel doordraafde. Dat laatste was slechts enkele keren het geval. Meestal waren de ontmoetingen enerverend. Dat moet wel het geval geweest zijn, waar ook iemand als Groen van Prinsterer, met zijn bezonken oordeel, in een terugblik op deze periode schrijft: „Nimmer zal ik mij de heerlijke uren beklagen, waarin ik hem over de historie van het vaderland mogt hooren spreken.”
Van der Zwaag maakt duidelijk hoe bepálend de ontmoetingen met Bilderdijk geweest zijn voor de twaalf Réveilgetuigen. Dat geldt in het bijzonder voor Da Costa en Capadose. Maar niet minder voor Groen van Prinsterer. Want al is het zo dat Groen pas later de „godsdienst als het levensbeginsel” ontdekte, „dat met ons gansche bestaan vereenigd en ineengeweven behoort te zijn”, toch weet Van der Zwaag het aannemelijk te maken dat Groens principiële omkering van later voorbereid en ontkiemd is in de kring van Bilderdijk.
Het geldt ook voor de doopsgezinde predikant Jan ter Borg. Onder invloed van de Réveilkring legde hij zijn ambt in de doopsgezinde kerk neer. Pas later kwam hij ertoe om op instigatie van anderen Bilderdijk met een bezoek te vereren. Zijn vrienden hadden er kennelijk heel wat woorden voor nodig om hem zover te krijgen. Als Ter Borg zich dan over zijn aarzelingen heenzet, valt hij als Bilderdijk de deur opendoet, letterlijk met de deur in huis. Hij laat zijn ontvanger weten dat hij grote moeite heeft met de hardheid van diens polemiek. Bilderdijk geeft een ontwapenend antwoord en zo wordt dit het begin van een band die er ook tussen hén beiden gesmeed wordt.
Aangrijpend
Zo schetst Van der Zwaag twaalf leerlingen van Bilderdijk. Elk van hen ging zijn eigen weg door het leven. Van der Zwaag volgt ze op die weg en weet heel wetenswaardige, soms ontroerende en aangrijpende zaken op te diepen. Zo lezen we van Willem van Hogendorp, die na een verblijf in Nederlands-Indië ernstig ziek wordt. Zijn ziekte leidt uiteindelijk tot een vroege dood. Aangrijpend is het dan te lezen hoe weinig steun Willem van Hogendorp naar zijn eigen inschatting van zijn grijze vader ondervindt, die alleen dan van échte belangstelling lijkt blijk te geven, als de zoon carrière maakt. Werkelijk geestelijke steun vindt hij bij de vrienden van eertijds.
We lezen over Betsy de Hoop, de latere echtgenote van Groen van Prinsterer, en komen te weten hoe zij aankijkt tegen haar aanstaande man. Hoe zij als christen een grote invloed op hem uitoefent, evenals hun vriend Willem de Clerq. We horen van de betekenis van de trouwe en overtuigde hofprediker Merle d’Aubigné, die Groen in Brussel ontmoet en die veel mensen brengt tot het geloof in Christus. Via de brieven van Betsy horen we van de zegen die Groen van Prinsterer ontving op zijn sterfbed en over haar vreugde over zijn rotsvast geloof.
Gewone mensen
Maar we lezen in dit boek niet alleen over bekénde Réveilfiguren. Van der Zwaag besteedt ook aandacht aan ’gewone’ mensen, die in de aristocratische Réveilkringen geziene gasten waren: onder anderen over Bastiaan Heykens, een eenvoudige grijsaard, die ook met Bilderdijk in aanraking kwam en wiens vroomheid en wijsheid zeer gewaardeerd werden. Hij vertelt onder andere ook over Willem Messchert, de ”publicist van het Réveil” en over Cornelis Carel van Callenbach, een ”dominee van het Réveil”.
Het is de verdienste van de schrijver dat hij ook in dit boek het Réveil tot leven weet te brengen. Op die wijze heeft het boek niet alleen een historische waarde. Het geeft de christen van vandaag ook moed en werkt aansporend. Dat God in een tijd van afval en geloofsverzaking, in het 19e-eeuwse liberale Nederland een Réveil heeft willen geven! Dat als uit het niets allerlei mensen, eenvoudige mensen, maar vooral mensen uit de hogere stand tot een levend geloof in Christus kwamen en… moedige getúígen werden, die tegen de stroom op moesten roeien en het verdroegen dat men hen verguisde en beschimpte. Het lijkt me dat dít de betrokken lezer veel te zeggen heeft.