„In onze samenleving is het spreken over het kwaad na 11 september 2001 weer helemaal terug.” Dat constateerde hoogleraar Beatrice de Graaf woensdag tijdens het Jacobidebat in Utrecht. „Maar over God en verlossing zwijgen we.”
De Utrechtse terrorismedeskundige ging tijdens een literair debat in de Jacobikerk in gesprek met romanschrijver Adriaan van Dis. Zo’n 220 mensen waren naar het kerkgebouw gekomen om de bijeenkomst bij te wonen.
Onder leiding van columnist en journalist Stevo Akkerman gingen de gesprekspartners in op de omgang met het kwaad, naar aanleiding van boeken die zij onlangs hebben gepubliceerd. De Graaf schrijft in het boek ”Heilige strijd” over het verlangen naar veiligheid en het einde van het kwaad. In de roman ”In het buitengebied” beschrijft Van Dis thema’s zoals eenzaamheid, angst en het verlangen naar de dood, naar eigen zeggen op een „ironische, licht cynische manier.”
Verstand
Aan het begin van het debat gaf Van Dis aan dat hij er met zijn verstand niet bij kan dat een mens gelovig kan zijn. „Voor mij is God een verhaal van de mens. God zie ik eerder als ”het systeem”.” Aan de andere kant gaf De Graaf, die ’s zondags in de Jacobikerk naar de kerk gaat, aan dat ze „een somber gevoel” overhield aan het lezen van de roman van Van Dis. „Er zit heel weinig hoop in dat boek.”
Van Dis legde uit dat zijn boek gaat over een man die liever wil sterven, maar uiteindelijk kiest voor het leven. „Ik beschrijf hoe moeilijk het is om in deze tijd optimistisch te blijven. Je ziet overal om je heen dat mensen die goed willen doen, uiteindelijk vaak het verkeerde bereiken. Dat is een ironische, licht cynische kijk op de mens en op mezelf.”
De somberheid die Van Dis ervaart, komt naar eigen zeggen voort uit wat er in de wereld allemaal gebeurt. „Daar word ik niet vrolijk van. Dan bespeur ik dat er boosheid bij me opkomt. Van het kwaad moet je kennisnemen en niet wegkijken. Ik kijk het kwaad in het gezicht en stel er dan vragen bij. Dat werkt voor mij verlossend.”
Woede
De Graaf stelde dat veel menselijke woede voortkomt uit gevoelens van angst. „Die angst projecteren mensen op de buitenwereld. Op globalisering, terroristen, bondskanselier Merkel en ga zo maar door. Terwijl de wereld steeds veiliger wordt, is er tegelijkertijd vaker sprake van gevoelens van boosheid en frustratie.”
In de samenleving wordt veel over het kwaad gesproken en geschreven, aldus de hoogleraar. „Dat spreken over het kwaad heeft een hoge vlucht genomen na de aanslagen van 11 september 2001. Zo’n piek in het spreken over het kwaad zagen we ook tijdens de twee wereldoorlogen. Maar toen nam ook het spreken over God en verlossing heel erg toe. Dat laatste is nu grotendeels verdwenen. Daarom denkt de mens dat hij zichzelf moet verlossen van het kwaad. Terwijl je, als je wel gelooft in God, ook kunt onderschrijven dat de genade én de wraak aan God toekomen. En dan geloof je ook dat het kwaad in jezelf zit.”
Erfzonde
De Utrechtse hoogleraar verwees in dat kader naar het begrip erfzonde. „Dat staat niet in de Bijbel, maar is door Augustinus als denkmodel ontworpen en vervolgens een theologisch dogma geworden. Dat is de grootste bijdrage van deze kerkvader aan de wereldgeschiedenis geweest. Hij worstelde met de spanning tussen goed en kwaad. Met de wet van Murphy, waardoor mensen elkaar met de beste bedoelingen het allerslechtste aandoen. Maar tegelijkertijd riep hij zijn tijdgenoten ertoe op het goede te zoeken, terwijl in dezelfde tijd de stad Rome viel.”
Van Dis gaf op zijn beurt aan „niets te hebben” met het idee van de erfzonde. „En dan druk ik me nog heel aardig uit. De geschiedenis herinnert ons aan onze daden. Door hun eigen kwaad te ontrafelen, kunnen mensen zich verbeteren en verlost worden. De mens evolueert steeds verder.”
De Graaf stelde juist dat het begrip erfzonde gebruikt kan worden bij het onderzoeken van de geschiedenis. „Door dat denkmodel van Augustinus zie je in waarom het met menselijke ideologieën altijd fout zal aflopen. Maar ook waarom je zelf geen haar beter bent dan mensen die in onze ogen misdaden hebben begaan. En tegelijkertijd betekent dat denken in de lijn van Augustinus ook dat je niet wilt dat de wereld maar in elkaar stort en alles ophoudt.”