Mbo’er student noemen is typisch geval van woordinflatie
Afgelopen week raakte ik onbedoeld verwikkeld in een discussie over het plan om leerlingen van het mbo met ingang van 2020 officieel student te noemen.
Zelf heb ik daar geen uitgesproken mening over, maar ik reageerde slechts op de wat platvloerse reactie van iemand op Twitter en het gehanteerde taalgebruik. Het gevolg was dat ik werd meegesleurd in een waterval aan verdachtmakingen, vooroordelen en schimpscheuten. Nog opvallender is dat dit onderwerp meer ophef en verontwaardiging veroorzaakte dan mijn gebruikelijke tweets over aflossen.
Het aardigste wat er over mij werd gezegd, is dat ik een „ouwe zeur” begin te worden. Dat valt lastig te ontkennen, aangezien ik oud genoeg ben om de vader te kunnen zijn van al die mbo-studenten – en ik zelf een thuiswonend kind heb dat de opleiding art & design volgt op hetzelfde niveau. Het betekent ook dat ik me nog heel goed kan herinneren dat er een tijd was waarin het woord student alleen gebruikt werd voor mensen op de universiteit.
Dat was dus ook het enige puntje van bezwaar: dat het leidt tot woordinflatie. In de nabije toekomst zegt het niet veel meer als mensen vertellen dat ze zijn afgestudeerd, want dat kan zowel betekenen dat ze advocaat zijn als dat ze in een kapsalon gaan werken. Geen probleem van wereldformaat, maar best iets wat je aan mag kaarten zonder dat het als neerbuigend wordt beschouwd.
Mijn jongste zoon maakt prachtige dingen op school en heeft in korte tijd veel geleerd. Na de zomervakantie begint zijn eerste stage, zodat hij zijn talenten kan omzetten in tastbare resultaten. Tegelijk heb ik hem de afgelopen tijd niet één keer met zijn neus in de boeken gezien, zodat ik het lastig vind om hem te zien als een student. Zelf is hij dat overigens roerend met me eens. Hij heeft het liever over school en beschouwt zich als leerling.
Het is prima als mbo-leerlingen dezelfde kansen en mogelijkheden krijgen als het gaat om studieleningen en studentenverenigingen, maar tegelijk is het niet meer dan symboolpolitiek. Als ik in de krant lees dat laagopgeleide mensen gemiddeld zes jaar eerder overlijden en zestien jaar minder in goede gezondheid leven, los je dat niet in één klap op door op die groep een ander etiket te plakken.
Een diploma is ook niet de finishlijn, maar slechts het startschot van een leven dat nog vorm moet krijgen. Mooie woorden en fraaie labels voegen weinig toe aan de inzet die je als mens zult moeten tonen en de veerkracht die nodig is om alle onvermijdelijke hobbels te nemen. Het woord student kan een steuntje in de rug betekenen en aan sommige jongeren het gevoel geven dat ze echt meetellen, maar het is geen pasklare oplossing voor iedereen.
Het zou ook jammer zijn als een op zich neutrale term zoals hoogopgeleid door mensen als synoniem wordt beschouwd aan hooghartig. Beter zou het zijn om meer de focus te leggen op het talent en het vakmanschap van mensen in het beroepsonderwijs en de schreeuwende behoefte van werkgevers aan technici en vakmensen. Persoonlijk heb ik meer respect voor een ervaren loodgieter of lasser dan voor iemand die een master heeft behaald in een of andere vage universitaire studie zonder enig aanwijsbaar praktisch nut.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl